Mijn ouders hebben mij heel behoorlijk geïntroduceerd in de wereld der dingen. Mama, waar is dat ding — versnellingspook — voor? ‘Da’s om in de benzine te roeren.’ Papa, waarom is die meneer — Amerikaan op tv in de jaren tachtig — groen? ‘Omdat hij motorolie heeft gedronken.’ Eenvoudige, plausibele verklaringen, die ik kraakhelder visualiseerde en accepteerde. Toen ik veel later ontdekte hoe het zat, voelde ik mij niet opgelicht. Er was mij geen onzin op de mouw gespeld. Mijn verbeeldingskracht was wakker gekust.