Op de achtergrond het suizen van de zeis

Patrick deWitt – voor zover we weten geen familie – is een ongrijpbare, haast geniepige schrijver. De verhalen die hij bijna tussen neus en lippen door opdist zijn aan de ene kant tamelijk bizar, maar anderzijds vertelt hij ze op een zo schijnbare achteloze wijze dat het je amper opvalt. Wat toch knap is.

In Noorderzon doet hij het weer. De rijke weduwe Frances Price jaagt haar erfenis erdoor, verkoopt voordat de deurwaarder zich meldt alle kostbaarheden die ze bezit en vertrekt samen met haar zoon Malcolm en kat kleine Frank per boot naar Parijs. Onderweg duikt moeder met de impotente kapitein de kooi en zoon met waarzegster Madeleine. Het zal ook door het naar uiterlijk de jaren vijftig verwijzende omslag komen, maar die hele oversteek per oceaanstomer komt nogal anachronistisch over, wat een vreemde sfeer schept en je aan jezelf gaat twijfelen. De gebeurtenissen worden bij wijze van spreken buiten de tijd geplaatst, ook al is er even sprake van de mogelijkheid om het vliegtuig te nemen. Dat blijft zo als het trio in Frankrijk aankomt en zich een merkwaardige reeks personages aandient. Als ze in de trein naar Parijs een kaartje kopen gebruikt de conducteur een draagbare creditcardlezer, dus zat er voor mij, je wilt toch weten hoe het zit, niets anders op dan in de geschiedenis van de creditcard te duiken, teneinde uit te zoeken wanneer die voor het eerst mobiel konden worden afgelezen, bijvoorbeeld in een rijdende trein.

Het blijkt dat de creditcard in 1950 werd uitgevonden door Ralph Schneider en Frank X. McNamara en pas in 1966 in Europa geïntroduceerd. Nu zult u zeggen: jawel, maar Frances is Amerikaanse. Zeker, maar de conducteur niet, die werkt voor de SNCF, de Franse spoorwegen. De vraag wanneer die hun conducteurs uitrustten met draagbare creditcardmachines bleek helaas niet te beantwoorden. Hoe dan ook is een draadloze verbinding nodig, en dan praat je toch al gauw over op zijn vroegst de jaren negentig van de vorige eeuw, waarschijnlijk werd de techniek zelfs later ingezet voor creditcards. Het gekke is dat mobiele telefoons er ook nog niet zijn in dit boek, althans niet in de mate zoals we die nu kennen: als Malcolm vanuit Parijs zijn geliefde Susan in de VS wil bellen koopt hij een telefoonkaart en zoekt hij een cel op.

De zaak neemt een wending als kleine Frank, waarin volgens Frances haar overleden echtgenoot huist, er vandoor gaat. Met hun nieuwe en even innemende vrienden Mme Reynard gaan ze hem zoeken, waarbij ze eerst een detective inhuren om Madeleine op te sporen, zodat die hen op spirituele wijze in contact kan brengen met de weggelopen kater, die weinig tevreden blijkt met zijn transformatie en nieuwe bestaan. Dat alles verteld op de van DeWitt bekende droogkomische wijze, zoals nadat Frances dit briljante idee onder het wegwerken van de nodige mimosa’s – er wordt stevig ingenomen – heeft geopperd:

Madeleine ging de deur uit om een fles champagne te kopen, die ze zonder jus d’orange opdronken. Frances besprak haar ingeving bij een nieuw, bruisend glas. ‘Op de boot hiernaartoe heeft Malcolm een heks geneukt,’ vertelde ze Mme Reynard.
‘Wat enig,’ zei Mme Reynard, en ze gaf hem een klopje op zijn knie.

Ik kan daar wel om lachen, maar de thematiek is heel wat duisterder, voortdurend is op de achtergrond het suizen te horen van de zeis, uiteindelijk gaat het om het verlaten van tijd en ruimte, niet voor niets balt Frances haar laatste bezit samen in contant geld, dat ze zo rap als maar kan uitgeeft om zich te ontdoen van aardse ketenen, indachtig Matteüs 19:24. De rest is klatergoud.

Enno de Witt

Patrick deWitt – Noorderzon. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 224 blz. € 20,99.