Een verhaal voor altijd

De twintigste druk! Vertaald in 14 talen. Die Welt schreef: ‘Deze novelle is perfect. Ze zweeft.’ Times Literary supplement: ‘Een imponerende evocatie van een verloren tijd en verloren geluk.’ Lire: ‘Een magnifieke roman.’ Politiken (Denemarken): ‘Briljant geschreven.’ Ik citeer nu de binnenflappen. Tilly Hermans van de uitgeverij schrijft: ‘Waarom sturen wij u een herdruk?’ Elk jaar verscheen een herdruk, nu twintig dus.

Wat maakt Over het water zo bijzonder?

Ik moet twee of drie jaar zijn geweest, niet veel ouder, want ik zat op de schouders van mijn vader en mijn vader is klein en tenger en niet sterk. Ik denk dat er een regatta of een ander waterfeest plaatsvond waar hij me mee naartoe had genomen, want in mijn herinnering is de rivier een tapijt van zilveren golfjes met daarop ontelbare grote en kleine schepen.

Over deze twee zinnen is al veel te zeggen. Twee, drie jaar? Wat een voorbeschikking! Niet sterke vader, maar toch op de schouders. Later vernemen we dat de vader schoonmaker is van trams en dat vader en moeder leven in een arbeiderswijk, zonder krant. Er is eten en er is werk waardoor het eten gekocht kan worden en waardoor het badhuis betaald kan worden, eenmaal per week. Armoedig en sober. En dan gebeurt er iets bijzonders: de jongen, Anton, dwingt zijn vader hem op te geven bij de roeiclub, die bedoeld is voor rijkere mensen en hij wordt tot zijn eigen verbazing aangenomen. De ouders zorgen voor passende kleding en schoenen, maar gaan nooit kijken wat hij daar doet. De jongen leert roeien, een lange en zware weg. Hij durft niet met de andere jongens te praten en het duurt even voor hij op de club gaat douchen en dan gebeurt er weer iets opmerkelijks binnen het gezin. Hij gaat niet meer mee naar het badhuis. De verteller vergelijkt dat met een jongen die tegen zijn ouders zegt dat hij niet meer mee gaat naar de kerk. Er wordt nooit meer over gesproken.

De liefde voor het water, i.c. de rivier, is een liefde op het eerste gezicht, een liefde voor altijd.

Ik heb de rivier ook leren kennen in lege momenten, onder jagende wolken, met golven die elkaar te lijf gaan en ervoor zorgen dat zelfs het stevigste schip zich alleen en afhankelijk voelt, In de herfst, In de verraderlijke lente, tijdens een zomerregen wanneer het water plotseling uit zijn loomheid wordt gegeseld en pokdalig wordt door een onverwachte bui aan het einde van de dag.

Er gebeurt nog iets bijzonders: de jongen wordt uit de groep gehaald, samen met een rijke jongen, David, door een coach, Schneiderhahn. De jongen is hier zeer door verrast, want hij heeft weinig zicht op zijn kwaliteiten. De coach zorgt er voor dat de jongens na lange en zware trainingen wedstrijd na wedstrijd winnen. Anton ondergaat het harde werken als puur fysiek geluk.

Geluk? Daarover hoor je niet te spreken. Een woord te veel en het is al lachwekkend. Twee woorden en het is verdwenen, weg.

De jongens moeten worden klaargemaakt voor de Olympische Spelen in Finland, maar de oorlog komt er tussen. Schneiderhahn verdwijnt en David ook. Het woord jood wordt niet gebruikt.

Anton komt ook dichterbij David. Hij leert dingen van David over de wereld, maar daarover vernemen wij als lezer niet veel. Het gaat om het pure geluk op het water, het trainen, sterker worden en uiteindelijk samen als een eenheid de boot voortduwen door het water.

De structuur van de vertelling is geraffineerd. We beginnen in de laatste oorlogsjaren als het botenhuis en het verenigingsgebouw zijn vernield. Het is het einde van de oorlog: vliegtuigen naar het oosten. De spannende kampioensrace wordt doorsneden door actuele bijzonderheden.

Toen begon ik de steiger op te lopen, die spekglad was, pikzwart en spekglad, en waaraan al planken ontbraken. (…) Maar iedere stap was er een, in de richting van het water.

Het verhaal eindigt met een visioen: hij ziet David weer.

De zon schijnt of hij nooit meer op zal houden. We zijn kampioen zonder dat we gewonnen hebben.

Remco Ekkers

H.M. van den Brink – Over het water. Augustus, Atlas Contact, Amsterdam / Antwerpen. 144 blz. €