Thijs zit heerlijk te herstellen

‘Zouden er weer stukjes van oom Friso gevonden zijn?’ Het is een gedachte van hoofdpersonage Judith in Moord op de moestuin als ze rond de akkers ‘wezens in witte pakken’ ontwaart. De nieuwste roman van Nicolien Mizee is geen thriller, het genre dat bijna de halve verkoopoppervlakte van onze boekwinkels inneemt, maar een intelligente, hedendaagse pastiche op de aloude detective, wat iets geheel anders is. Net als het eerdere werk van Nicolien Mizee, is deze roman enigszins autobiografisch en opnieuw rijkelijk doorspekt met de even vermakelijke als laconieke opmerkingen, die we van haar kennen.

Zo onverstoorbaar mogelijk reageren op de valstrikken die het leven ons steeds weer spant, is natuurlijk ook een doeltreffende manier om het bestaan een beetje vol te houden. Alter ego Judith heeft dat zeker wel nodig, want ze zit een beetje omhoog met echtgenoot Thijs, die, pas getrouwd, meteen maar een hartaanval krijgt. En aangezien hun buren van die onvermoeibare lustklussers blijken te zijn, zit er niets anders op dan Thijs elders te laten revalideren.

Vijf Tsjechen waren van ’s ochtends vroeg tot zes uur ’s avonds met helse machines bezig muren en vloeren te verpulveren, waarna ze de brokken van tweehoog uit het raam kieperden, in een grote laadbak die voor het huis stond. Soms was het even stil, dan stonden ze in de tuin te roken.

Judiths zus Cora en haar man Ab komen op het idee een boswachtershuisje te huren op een vervallen landgoed, dat passend Groenlust heet en stomtoevallig bewoond wordt door twee vrouwen die lang geleden Cora en Judiths hartsvriendinnetjes waren. Het grote huis, de omliggende landerijen met moestuinen en de mensen die er verblijven, gaan echter gebukt onder een veelheid aan raadsels en intriges, die op haast onnavolgbare wijze met elkaar verknoopt blijken te zijn.

Omdat Nicolien Mizee haar roman heeft gebaseerd op het oude detective-genre, met karakteristieke oude mannetjes en vrouwtjes, kamers waar je de zware veloursgordijnen en tikkende antieke klokken zelf bij mag denken, maar het verhaal in de tegenwoordige tijd laat spelen, inclusief mobiele telefoons, modieuze klachten en dna-onderzoek, komen twee werelden samen.

‘[…] Eten jullie alles? Geen allergieën?’ ‘Zo modern zijn we nog niet,’ zei Cora.

Er is sprake van verwikkelingen, die je klassiek mag noemen: er rust een vloek op het huis, de moestuineigenaren hebben allen hun eigen wonderlijke voorkomen, opvattingen en gedragingen, af en toe gaat er eens iemand dood en er wordt flink geroddeld. Natuurlijk zijn er ook politiemensen, met name ene mevrouw Blok, die professioneel vragen stelt en speurt, al is ze geen imposant personage. Is een gevonden schedel die van de 25 jaar geleden verdwenen, alcoholverslaafde oom Friso? Loopt de uiterst zeldzame saffraanperenboom werkelijk groot gevaar? En kun je wel veilig een aangeboden glaasje limonade opdrinken?

Je moet, zoals het hoort, tot het laatst doorlezen om daar achter te komen, want geen onverhoedse verhaalwending is ondenkbaar. En ondertussen zit Thijs heerlijk te herstellen. Aangezien het gezelschap de hele zomer wil blijven, heeft Judith ook een eigen moestuin in gebruik genomen, niet meteen uit vrije wil, maar omdat die haar met snode bedoelingen is opgedrongen. Het is het begin van een stroom aan kleine, vaak zonderlinge gebeurtenissen, waarvan er niet een zonder bedoeling is toegevoegd.

Moord op de moestuin, met een titel die ook voor meerdere uitleg vatbaar is, leest niet alleen als een vermakelijke vette knipoog naar een vrijwel uitgestorven, gemoedelijk boekengenre, maar bewijst tegelijkertijd dat een goede schrijver niet naar zware middelen, zoals plastische beschrijvingen van bloederige misdrijven, hoeft te grijpen om universele menselijke fricties tot uitdrukking te brengen.

André Keikes

Nicolien Mizee – Moord op de moestuin, Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. 240 blz. €20,99.