De taal voor het publieke gerecht

De roman Het donderdagtribunaal van de Braziliaan Michel Laub (1973) is een aanklacht tegen de snelle veroordeling via de sociale media. Eigenlijk wordt van eenieder verwacht dat er direct partij wordt gekozen. En passant kunnen de volgers mooi laten zien hoe sterk ze zelf moreel gesproken zijn, hoe politiek-correct. Een roman over hypocrisie dus én over de macht die dezelfde sociale media over ons hebben gekregen. Politici en bedrijven zetten het medium ongenadig in.

José Victor is een succesvolle reclameman, begin veertig, getrouwd met Teca. De midlifecrisis ligt op de loer. Hij legt het aan met de jonge stagiaire Dani en pocht daarover tegen zijn levenslange vriend Walter, eveneens werkzaam in de business. Stoere praat verpakt in rauwe humor. Het speciale idioom dat mensen hanteren die elkaar door en door kennen. Maar cynisme, sarcasme en ironie worden niet door iedereen begrepen. Zeker niet wanneer Teca gedeelten uit de mailwisseling uit het verband rukt en op het net deelt met vriendinnen, de mee-weeklagers, die teksten letterlijk nemen. Saillant detail. Walter is besmet met het hiv-virus en maakt ook daarover wrange grappen.
Laub: ‘Dit boek is organisch ontstaan. Ik heb nog niet eerder zo veel aandacht besteed aan de vorm. Je hebt een verhaal, stijl, een toon, ritme en perspectief nodig voor een roman, maar de vorm waarin je het verhaal giet is voor mij steeds belangrijker geworden. Daarin schuilt de pure kracht van de literatuur. Toen eind jaren negentig de eerste blogs op het net verschenen, vroegen we ons af of deze manier van schrijven de literatuur zou veranderen. Dat de taal in de literatuur ook directer zou worden, meer puntig, meer “to the point”. Het tegendeel is volgens mij gaan gelden. Naar mijn idee is de literatuur een manier geworden om te ontsnappen aan de “dagelijks toon” van bijvoorbeeld de blogs, van de oeverloze discussies op het net. De literatuur is – hoe paradoxaal wanneer je het juist over fictie hebt – het enige medium dat misschien nog echt is, oprecht in het onderzoek naar de manier waarop mensen met elkaar communiceren. Daar zit natuurlijk, gezien de geringe omvang, een groot element van vergeefsheid in. Vechten tegen de bierkaai.’

De kracht van Het donderdagstribunaal is dat de tekst, wanneer het gaat over de jaren tachtig van de vorige eeuw, doordrenkt is van die tijd. Het is niet geschreven met de kennis van vandaag. Je proeft de angst voor de grote onbekende die het hiv-virus en aids in de jaren tachtig was.
Laub: ‘Het is altijd moeilijk voor een schrijver om exact terug te keren naar het beginpunt, naar de precieze beweegredenen om een tekst te schrijven. Een verhaal krijgt in de loop van het proces iets autonooms. Bepaalde krachten kun je niet controleren. Sommige zaken in de roman heb ik natuurlijk wel gepland. Het tijdsverloop had een zeker schema nodig. Het boek in zijn geheel heeft een hoog metaforisch karakter. Hoe spreek je over bepaalde prangende kwesties. Elke tijd heeft een eigen idioom, in dit geval een eigen omgang met hiv en aids. De roman is verdeeld in vier grote secties. In het begin wordt de ziekte niet benoemd. De grote onbekende. Daarna kreeg het in elk geval in Brazilië allerlei scheld- en bijnamen, zoals homokanker. Om tenslotte gewoon bij de naam genoemd te worden. Een vorm van onder controle krijgen, een narratieve evolutie, de taal die in de loop der tijd mee verandert met de zienswijze. Dat reflecteert op de manier waarop de twee vrienden met elkaar communiceren. Zij hebben samen een private narratieve evolutie ondergaan. Niemand begrijpt hun taal, hun grappen, de manier waarop ze omgaan met moeilijke kwesties.’

‘De social media maken gebruik van narcistische mechanismen. Wanneer je als volger het oneens bent met een opinie die gepost wordt, dan houd je je doorgaans stil. Er worden groepen gevormd van mensen die het met elkaar eens zijn. Elke dag een fijne dosis van volgers die hun duim opsteken. Een schouderklop geven. Goed gedaan, hoor. Hoe radicaler je opmerking, hoe meer medestanders je lijkt te krijgen. Dit constante prijzen levert zeker ook met betrekking tot de kunsten middelmatig werk op. Alleen de moeite die getroost wordt, lijkt soms genoeg. De kwaliteit lijkt niet meer ter zake doende, de kritische blik niet gewenst. De enige manier om dat alles te bestrijden is met humor. De roman is beslist ook geestig bedoeld, maar veel lezers waren er door beledigd. Dat had ik vooraf al wel verwacht. Het voorhouden van een spiegel maakt veel mensen nu eenmaal kwaad.’

‘De gotspe is dat mijn roman nu juist daarover gaat. We weten nog niet helemaal welke consequenties de nieuwe technologieën hebben op ons leven, op de beslissingen die worden genomen. Wereldleiders gebruiken c.q. misbruiken social media om hun doelen te bereiken. Ultrarechts in Brazilië heeft naar mijn mening mede dankzij een uitgebreide lastercampagne op het net de verkiezingen gewonnen. Er werd van alles over de tegenkandidaat beweerd. Pure leugens, maar ondanks dat ze ontkracht werden, gingen ze op het net een eigen leven leiden. In de zin van: wat eenmaal op het net staat, krijg je er met de beste wil niet meer af. Social media kunnen gemakkelijk manipulatief worden ingezet. Angst als politiek drukmiddel. In vroeger dagen werd een regering die mislukte, die gelogen had, weggestemd bij de volgende verkiezingen. Nu ben ik daar niet meer zeker van. We zijn verre van “de waarheid” afgedwaald. Hele landen, hele economieën worden door de leugens beïnvloed. Men kan eeuwig liegen en nieuwe vijanden scheppen. Het geblunder van Trump zou er wel voor zorgen dat hij snel werd afgezet. Het zou me nu zelfs niet verbazen wanneer hij dankzij de manipulatie nogmaals de verkiezingen wint. Na de winst van ultrarechts in Brazilië normaliseerde het leven alweer na een goede week. De belangrijkste kranten gaven ze al gelijk weer het voordeel van de twijfel. Ze krijgen een kans omdat mensen nu eenmaal niet doorlopend woedend kunnen blijven. Er treedt gelatenheid op.’

‘De enige rol van literatuur en kunst in het algemeen – als het al een rol moet hebben – is dat het kan laten zien dat dingen niet zo simpel zijn, niet zo zwart-wit als in propaganda, dat er altijd heel veel grijstinten zijn. Dat alles zonder de betrachter ergens van te moeten overtuigen. Feitelijk zet kunst aan om zelf te denken, om (weer) zelf te voelen. Er is een wereldwijde tendens naar “waargebeurde” verhalen. Alles moet het liefst zo autobiografisch als mogelijk zijn. Over al mijn boeken kreeg ik in Brazilië de vraag of ze autobiografisch zijn. Ik realiseerde me ineens dat het misschien ook komt omdat ik mijn personages geen namen geef. Bij deze roman kreeg ik die vraag inderdaad niet omdat José Victor aan het woord is. Het is het personage dat de lezer moet overtuigen dat het zo gebeurd is. Dat is het literaire spel. Als je je niet kunt inleven in de gedachtewereld van om het even welk personage dan ook, ben je geen schrijver. Ik heb ook vanuit Dani geschreven, een jonge twen. Het is het recht van de schrijver, het avontuur om elke identiteit te adopteren. Wanneer lezers de schrijver erin herkennen, is dat een compliment, een beetje vreemd compliment, dat wel. Het komt maar heel zelden voor dat lezers exact kunnen aangeven waarover je tekst daadwerkelijk gaat. Zelfs als schrijver weet je het niet helemaal precies. Dat maakt het schrijven zo eenzaam, maar ook zo mooi. Het boek is altijd een “derde partij”, het autonome karakter, waarover ik het eerder had. Dat maakt literatuur anders dan elke ander medium. Er zijn van één roman ontelbare hoeveelheden versies, elk in het hoofd van de individuele lezer. Zo heb ik ook al naar mijn hoofd gehad dat het een misogyn boek zou zijn. Dat is natuurlijk helemaal niet waar, maar was wel goed voor de verkoop.’

‘Ik heb niet erg veel research gedaan voor deze roman, heb natuurlijk de jaren tachtig, negentig live meegemaakt, ook al was ik een tiener in die jaren. Het wordt pas een heel belangrijk item wanneer je seksueel actief wordt, of wilt worden. Ik was dertien, veertien en maagd en had dus geen enkele reden om zo enorm bang te zijn. Er was ook al meer informatie. Dat het niet overdraagbaar is door aanraking bijvoorbeeld. Maar toch raakte ik in paniek wanneer ik in de ochtend wakker werd en ineens een paar rode bulten zag. Totaal irrationeel, maar wel beïnvloed door de massahysterie. Bij het lezen over het begin van de hiv-infecties, kwamen er wel aparte zake naar boven. Zo was er een op het oog aimabele Amerikaanse politicus die wilde dat alle dragers van het hiv-virus zichtbaar getatoeëerd zouden worden. Daarnaast werden er voorstellen gedaan voor speciale kampen. Dat lijkt allemaal lang geleden, maar de gevolgen sijpelen nog steeds door. De ultrarechtse regering in Brazilië is homofoob en ook Trump wil van alles en nog wat op gendergebied terugdraaien.’

‘Ik heb zelf nooit in de reclame gewerkt. Deze roman geeft ook geen typische weergave van de Braziliaanse reclameman. Die zijn heel zelfverzekerd, moeten keer op keer hun product en zichzelf verkopen. Het is ook geen satire, waarbij je van boven neerkijkt op een man die steeds op knullige wijze fout op fout maakt. José Victor is een mens met al zijn angsten en twijfels. Het is een boek over hypocrisie, over gebrek aan empathie, gebrek aan respect, over eufemistisch taalgebruik, over misbruik van de taal, over de gevolgen van onbegrip en dus uiteraard over de confusie die helaas nu eenmaal aan communicatie is vastgeklonken. Ik hoop dat in deze roman duidelijk wordt hoe “de politiek” via social media op allerlei manieren in een leven kan infiltreren. Alleen je eigen lichaam en hopelijk je eigen wensen blijven autonoom. Met humor kun je je wapenen, zeker ook met zelfspot. Het verstaan van humor, van ironie en cynisme is de meest zichtbare uiting van intelligentie. Het boek eindigt met een twist. Dat is mijn eerbetoon aan Agatha Christie, van wie ik veel boeken las toen ik dertien, veertien was. Er waren wat lezers die daar bezwaar tegen hadden, maar dat is mijn persoonlijke grap. Het hergebruik van een conventie. Alles is tenslotte ooit al eens gedaan in de literatuur.’

Guus Bauer

Michel Laub – Het donderdagtribunaal. Vertaald door Harrie Lemmens. Ambo|Anthos, Amsterdam. € 19,99.