Een groet aan de sluitertijd

Dat kunst en cultuur je leven verrijken, daar twijfelen weinigen aan. Maar moet je daarvoor perse concertzalen en musea bezoeken? Schrijver en kunstenaar Ilona Verhoeven behoort tot de mensen die overal de poëzie van het leven weten te vinden. Dat blijkt opnieuw uit haar nieuwste bundel In het licht, die voor een belangrijk deel is opgebouwd uit de resultaten van ‘close looking’ naar oude foto’s, die ze opduikt in afgedankte familiealbums, gevonden op rommelmarkten en in kleine antiquariaten.

Nauwgezet naar foto’s kijken en dan schrijven over wat je kunt opmaken uit soms futiele details, is zeker geen exclusief terrein van Hans Aarsman in de Volkskrant, al heeft die er natuurlijk wel het grootste podium voor. Ilona Verhoeven, die uit eerder werk, zoals de bundels Voor de eerlijke vinder en Fiets onder de waterspiegel, al naar voren kwam als een speelse geest, heeft een voorkeur voor op het eerste gezicht tamelijk onbeduidende foto’s die er al een leven op hebben zitten. Het zijn meer kiekjes, soms vergeeld, ‘gebroken’ of ouderwets gekarteld. Ze vertellen het verhaal van een voorbije tijd, maar nu in de aandachtige woorden van Verhoeven.

Opvallend is haar keuze voor een reeks foto’s, waarop onbedoeld de schaduw van de maker staat. Bijvoorbeeld een torso met één arm en daarnaast een dunne vrouwenschaduw. Of een geportretteerde vrouw, zittend op een bankje, met de schaduw van een deukhoed ervoor op het plaveisel. Verhoeven stelt zich het moment voor, de mogelijk gevoerde gesprekken voorafgaand aan de klik en de verhouding tussen ‘fotograaf’ en ‘model’.

Overal doemen vage gedaantes op, soms houden ze zich schuil achter bomen, maar ik zie ze toch; de wachters van een donker bestaan. Een groot aantal met de hand aan het hoofd. Een groet aan de sluitertijd, wanneer die ook mag zijn.

Je leven verrijken met kunst en cultuur, kan ook door aandacht op te brengen voor de groten van het verleden. Verhoeven, die in Berlijn woont en werkt, fietst de omgeving af of neemt de trein naar plaatsen, die je vanuit Nederland minder snel bereikt. In Carwitz bezoekt ze bijvoorbeeld het idyllische huis, waar Hans Fallada zich gedurende de Tweede Wereldoorlog schuilhield, terwijl in Ravensbrück, op fietsafstand van die plek, talloze mensen in het concentratiekamp werden vermoord.

Ze kijkt ook rond in het huis van Hannah Höch, de ‘grande dame van de Berlijnse Dadabeweging’, onderzoekt haar liefdesrelatie tot de schrijfster Til Brugman en zit er in de weelderige tuin op stoelen die nog van de kunstenares geweest moeten zijn. Dat ontdekte Verhoeven eveneens door goed naar foto’s te kijken.

De door Jan-Wieger van den Berg stijlvol vormgegeven bundel – alleen de omslag met flappen al, waarop een vintage kiekje van een hondje te zien is op een achtergrond van een oude houten tafel – is natuurlijk voorzien van de fotootjes waar het allemaal om draait. Verhoevens commentaren daarbij verraden een kunstzinnige levensinstelling, die je als lezer helpt om ook eens andere posities in te nemen. Zo spreekt ze bijvoorbeeld ergens beeldend van het ‘in beweging zetten van een suppoost door een zaal te betreden’. En hier en daar schemert er zelfs wat Armando doorheen – ze is per slot van rekening in de regio Berlijn:

Om te beginnen de bomen. Die zijn dikker, dat kan niet anders. Als je [ze] de kans geeft, groeien ze door, de bomen, wat er ook gebeurt.

Toch raak je na verloop van tijd wat teleurgesteld over het gebrek aan diepgang van Verhoevens tekstuele ‘snapshots’. Ze haalt wel eens een denker of kunstenaar aan, die een band met fotografie heeft, denk aan Roland Barthes, Joan Fontcuberta en Martin Parr, maar het heeft allemaal niet veel om het lijf en ontbeert vaak haar persoonlijke opvatting. Een filosofietje als dat over onze veranderde houding ten aanzien van beelden – de ‘Verkerkeposters’ aan de muur in de vorige eeuw, via toevallig gevonden foto’s naar de niet meer te bevatten overvloed van Instagram en Pinterest – had beslist meer uitwerking verdiend.

Zoals je ook graag meer had willen weten over haar kijk op de beweringen van de iconische stillevenschilder Giorgio Morandi, die ooit moet hebben opgemerkt dat je de wereld over kunt reizen zonder iets te zien. Terwijl het volgens hem voor begrip niet noodzakelijk is veel dingen te zien, maar om goed te kijken wat je ziet. Zo’n thema is nog actueel ook in een tijd van ‘vliegschaamte’.

André Keikes

Ilona Verhoeven – In het licht. In de knipscheer, Haarlem. 226 blz. € 19,50.