Een autobiografie in statu nascendi

Hoewel ik niet zo van de ge- en verboden ben en daarom alweer enkele jaren geleden de Amsterdamse grachtengordel verruild heb voor een nieuwbouwwijk net buiten de stadsgrens, vanwaar ik met een verrekijker de ontwikkelingen in het hoofdstedelijke op de voet volg en de dag verbeid waarop ik weer terug kan keren naar de boorden van de Amstel, zou ik het een goede zaak vinden wanneer iedereen die maatschappelijk ook maar iets te betekenen heeft verplicht wordt op zeker moment zijn herinneringen vast te leggen, je zou dat kunnen koppelen aan het recht op AOW of een pensioen, of positiever, door daar ruimhartig subsidie te verlenen, die kan worden betaald door de ontwikkelingshulp af te schaffen. Anderen zien problemen, ik zie alleen maar oplossingen.

Bonuspunten dus voor Ad ten Bosch, boekverkoper, uitgever en schrijver, en lange tijd een vaste waarde in die merkwaardige wereld waarvan de bewoners zichzelf ‘boekenvakker’ noemen. Hij vertelt erover in een boek dat begint als een tamelijk reguliere autobiografie, maar allengs anekdotischer wordt. Aan de orde komen zijn afkomst, als zoon van een boekverkoper in het Achterhoekse Zutphen, generaties overspannende familieperikelen – hij schreef daar eerder al over – en de nodige twist, want lang niet iedereen lag elkaar. Hij is daar opmerkelijk open over, wat alleen maar goed is, flauwe verhaaltjes over hoe iedereen dol op elkaar is, daar zit niemand op te wachten.

Op zijn eenentwintigste trekt Ten Bosch de wijde wereld in, blij dat hij verlost is van de familieperikelen thuis. Hij werkt enige tijd bij een uitgeverij in het Canadese Vancouver en slaat dan bij een houtvestersbedrijf een geheel nieuwe richting in als chauffeur van een enorme vrachtwagen, vindt de liefde bij de Mexicaanse Beatriz, bereist de Nieuwe Wereld en keert dan toch weer terug naar de wat slaperige stad aan de IJssel, om daar de boekwinkel voort te zetten. Tot geluk van de boekenliefhebber, want wars van de eisen die iedere moderne tijd lijkt te stellen hield hij stug vast aan zijn idee van wat een boekhandel zou moeten zijn. Die eigenzinnigheid proef je daar heden en dage nog steeds, huidig eigenaar Ine Soepnel heeft niet alleen het Libris-collectief verlaten, maar ook de webwinkel uitbesteed, zodat alle aandacht naar de gedrukte boeken kan. Kom daar eens om tegenwoordig.

Ten Bosch beschrijft hoe hij werkende weg het vak onder de knie kreeg, maar al snel gaat het om de ontmoeting met de in Zutphen wonende Ida Gerhardt, met wie hij een intensieve en niet altijd even makkelijke vriendschap zou ontwikkelen, ook terug te lezen in zijn in 1999 verschenen Gebroken lied. Gerhardt loopt daarna als een rode draad door het boek, dat allengs de chronologie in de steek laat ten faveure van lossere observaties en herinneringen, onder meer aan de schrijvers waarmee hij in contact komt. Met name de in het nabijgelegen Exel bivakkerende Jeroen Brouwers komt er daarbij niet best af. Breeduit vertelt Ten Bosch over de eigenaardigheden van diens karakter, de vele drank die de schrijver naar binnen werkt, de gepatenteerde rotstreken die hij uithaalt. Zeer menselijk allemaal, en dat is fijn voor de lezer.

Over menigeen diept Ten Bosch aardige anekdotes op, die zo in Brouwers’ compilatie Zachtjes knetteren de letteren zouden passen. Als hij bij Johan Polak is neemt die hem mee naar een belendende seksartikelenwinkel, die avond zou er ‘een jongetje’ op bezoek komen en daarvoor moest een aantal benodigdheden in huis worden gehaald:

‘Terwijl ik alle kleuren latex en plastic bewonderde, en naar een rek met seksblaadjes en video’s keek, complimenteerde Johan de eigenaar met de winkel, die hij om een of andere reden een boekwinkel noemde. “En mag ik u voorstellen. Dit is Ad ten Bosch. Hij heeft ook een boekwinkel (,) in Zutphen.” En bij het verlaten van het pand, liep ik nog een klant uit Zutphen tegen het lijf.’

Polak was medeoprichter van uitgeverij Athenaeum – Polak & Van Gennep, die Ten Bosch in 1989 overneemt en waar hij onder veel meer de Nederlandse vertaling van Tristram Shandy uitgeeft, waarvoor nog steeds dank. Het wordt hem uiteindelijk allemaal teveel, hij belandt in een vechtscheiding, verkoopt zowel de boekhandel als de uitgeverij – waarna hij zich enorm druk maakt over wat Ary Langbroek daarmee doet – en schrijft romans, die niet altijd met het gehoopte gejuich worden ontvangen. Het verhaal eindigt passend met het verzameld werk van Gerhardt, dat hij samen met Ben Hosman verzorgt, en de bekentenis dat het laatste gedicht dat daarin staat niet haar laatste gedicht is. Eenmaal vertrokken laat hij een stevige literaire erfenis na: de boekhandel floreert, de toekomst van de uitgeverij ziet er onder de hoede van Singel Uitgeverijen goed uit en het Gerhard-monument weerstaat moeiteloos de tand des tijds.

Het mooie van dit relaas dat hij niet alleen lollige voorvallen vertelt, maar ook met oog voor detail wat zich verder allemaal in zijn leven afspeelt, ook als hij er zelf niet helemaal jofel uitkomt. Moge hij een voorbeeld zijn voor anderen in en buiten het boekenvak. Laat duizend autobiografieën verschijnen.

Enno de Witt

Ad ten Bosch – De IJssel stroomt feller dan de Amstel, Herinneringen van een boekverkoper, uitgever en schrijver. Van Oorschot, Amsterdam. 320 blz. € 22,50.