Ongelijkheid en onrechtvaardigheid

Van het kleine oeuvre van de Eyptische schrijver Albert Cossery, bijgenaamd ‘De Voltaire van de Nijl’, zijn nu vijf titels vertaald. Mirjam de Veth zorgt met haar fijne vertaling van Grote dieven kleine dieven dat de literatuur van Cossery ook in Nederland levend blijft.

In haar nawoord bij de roman Grote dieven kleine dieven schrijft vertaler Mirjam de Veth dat Albert Cossery (1913 – 2008) in zijn notitieboekje schreef: ‘Wie zal zich Albert Cossery herinneren?’ Cossery is gek genoeg geen overbekende naam in ons land. Hopelijk komt daar snel een einde aan door de vertaling van de korte roman Grote dieven kleine dieven.

Cossery was een Egyptenaar die zijn boeken schreef in het Frans en het grootste deel van zijn leven in Parijs woonde. In 1947 publiceerde hij de geestige roman De luiaards in de vruchtbare vallei, een Egyptische variant op het klassieke Oblomov. Als hoofdpersoon Siraag aan zijn vader vertelt dat hij wil gaan werken, ontploft hij: ‘Ondankbaar jong!’ Werken, wat een idiotie. ‘Je wilt ons met schande overladen!’ schreeuwt zijn vader hem toe.

Oessama, de protoganist van Grote dieven kleine dieven, heeft wel gewerkt, maar hij kon de verschillende baantjes niet behouden en ging bedelen, maar had het nadeel dat hij geen ledematen mist. Hij ontmoette Nimr die hem het beroep van dief leerde. In de romanwereld van Cossery is stelen een professie en zijn de mensen die bestolen worden geen slachtoffers, maar ‘klanten’. Ook in deze roman is Cossery weer geestig, scherp en ironisch. De knappe ironie van de roman is een sterk middel om de machthebbers – zakenlui en politici – te bekritiseren. De humor van de roman is vooral bedoeld als een scherpe aanklacht: het aankaarten van ongelijkheid en onrechtvaardigheid.

De stijl van Cossery is onberispelijk, de beschrijvingen zijn soms pure poëzie:

Onverstoorbaar alle obstakels, voetangels en klemmen omzeilend die op zijn weg verrezen, vervolgde dit gepeupel, dat nergens voor terugschrok en door geen enkel specifiek doel werd geleid, zijn tocht in de krochten van de door aftakeling aangevreten stad te midden van gillende claxons, stof, afval en modderpoelen, zonder de geringste uiting van agressie of protest; het besef gewoonweg te leven leek bij deze mensen iedere andere gedachte te hebben uitgebannen.

In het Caïro dat Cossery zo gaaf beschrijft, is onlangs een gebouw ingestort waarbij vijftig inwoners zijn omgekomen. Oessama jat toevallig de portemonnee van Soelaiman en daarin vindt hij een brief die bewijst dat Soelaiman verantwoordelijk is voor de dood van de vijftig inwoners. Dit klinkt als een spannend plot, maar die ontvouwt zich nooit als de plot van een thriller. Zo worden de personages en thema’s armoede, ongelijkheid en onrechtvaardigheid niet naar de achtergrond gedrukt. Oessama verschilt niet echt van de ondernemers of politici; allen zijn ze dieven, alleen is Oessama een kleine dief en zijn rijke figuren als Soelaiman grote dieven. Alleen al vanwege Grote dieven kleine dieven verdiend Cossery het om niet in de vergetelheid te raken.

Koen Schouwenburg

Albert Cossery – Grote dieven kleine dieven. Vertaald door Mirjam de Veth. Jurgen Maas, Amsterdam. 132 blz. € 18,95.
Deze recensie stond eerder in het Friesch Dagblad van 25 mei 2019.

Op Tzum verscheen eerder deze recensie van Grote dieven kleine dieven.