Hoe Thierry de krenten uit de pap pikt

Het zal wel aan de verkiezingskoorts liggen, maar het op 20 mei in American Affairs verschenen controversiële essay van Thierry Baudet over Michel Houellebecq veroorzaakte een kleine mediastorm. De vaak buitensporige reacties, zowel pro als contra, gingen meestal over van alles en nog wat, behalve de inhoud van dat stuk. Laten we het daar voor de verandering dan toch maar eens over hebben.

Eerst het goede nieuws: Baudet heeft zijn huiswerk gemaakt en Houellebecq grondig gelezen. Hij weet waar hij over schrijft, citeert uit meerdere romans van de schrijver en verbindt daar een grondige, heldere analyse aan. Dat is op zich al een grote verdienste. Het plaatst hem ver boven medestanders in het rechtse kamp als Nigel Farage die in nietszeggende slogans grossieren. Het begin van het essay, waarin Baudet de probleemstelling van Houellebecq analyseert, hoort zelfs bij de betere stukken die al over de Franse schrijver zijn verschenen. Ilja Leonard Pfeijffer schreef zowaar in zijn column voor HP/De Tijd dat hij het ‘met stijgende bewondering’ heeft gelezen. Baudet gaat pas de mist in wanneer hij overhaaste conclusies trekt en mogelijke oplossingen voorstelt, waarover straks meer.

De problematiek die aan de orde is bij Houellebecq, wordt doeltreffend geformuleerd door Baudet. De westerse mens is op drift, individualisme heeft diepe menselijke relaties en contact vrijwel onmogelijk gemaakt en de neoliberale vrije markt heeft hem veroordeeld tot een kleurloos bestaan als loonslaaf van een overheidsinstelling of machtige multinational. Het gat dat de ontkerkelijking heeft achtergelaten, kan onmogelijk worden gevuld met oppervlakkig consumentisme of seksueel hedonisme. Terecht besteedt Baudet aandacht aan de rol van religie in het werk van Houellebecq: het christendom heeft weliswaar niet veel toekomst meer in het westen, maar de mens kan eigenlijk niet echt zonder hoger doel in zijn leven.

Scherpzinnig is ook Baudets opmerking dat zowel sociaaldemocraten als liberalen er alles aan hebben gedaan om individuele autonomie en vrijheid te maximaliseren, zonder er bij stil te staan dat een mens alleen een betekenisvol bestaan kan opbouwen in relatie tot anderen. Maar dan gaat hij een eerste keer uit de bocht. Houellebecq bekritiseert de veronderstelling dat individuele autonomie mensen gelukkig maakt, maar deelt daarom niet per se Baudets visie op abortus of euthanasie als ‘uitwassen’ van die individuele vrijdom. Bovendien leidt Houellebecqs pleidooi voor de noodzaak van verbondenheid tussen mensen Baudet tot een zeer overhaaste conclusie die het citeren waard is:

This naturally implies a powerful nation-state that protects the social fabric, along with a high degree of skepticism towards immigration and free trade.

Op dit punt in het essay komen we op een hellend vlak dat subtiel naar een pleidooi leidt voor het herstel van de traditionele Europese cultuur, met sterke natiestaten waarin het gezin en misschien zelfs een vorm van christendom opnieuw centraal gaan staan. Dat is werkelijk een malafide Hineininterpretierung van Houellebecqs oeuvre.

Om zijn conclusies kracht bij te zetten, doet Baudet bovendien aan ‘cherrypicking’: hij citeert alleen passages uit het inmiddels vrij omvangrijke oeuvre van Houellebecq die toevallig in zijn kraam passen. Zo stoffeert hij zijn antifeministische ideeën met een passage uit Elementaire deeltjes waarin het personage Véronique uitvaart tegen Franse feministen. Nog afgezien van het feit dat de opvattingen van een personage in een roman nooit zomaar mogen worden gelijkgesteld met die van de auteur, is het niet al te moeilijk om tegenvoorbeelden te vinden bij Houellebecq.

Neem bijvoorbeeld Platform. Daarin ontmoet de gedesillusioneerde ambtenaar Michel zijn droomvrouw Valérie, die bliksemsnel carrière maakt bij een grote touroperator. Met de hulp van Michel zet zij een nieuwe formule met seksreizen op het getouw. Tijdens een verblijf in Thailand besluiten ze samen om daar te blijven: Valérie kan er directrice van een vakantiedorp worden, Michel ziet het meteen zitten om zijn baan daarvoor op te geven. Als de baas van Valérie aan Michel vraag wat hij dan gaat doen in Thailand, staat er het volgende in de Nederlandse vertaling van Martin de Haan:

Het antwoord dat het dichtst in de buurt van de waarheid kwam was waarschijnlijk zoiets als: ‘Niets.’ Maar dat soort dingen zijn altijd moeilijk uit te leggen aan iemand die zelf heel actief is. ‘Koken…’ antwoordde Valérie in mijn plaats. Ik draaide me verbaasd naar haar om. ‘Ja, ik meen het,’ zei ze met klem, ‘ik heb gemerkt dat je daar af en toe door wordt gegrepen, je hebt creatieve impulsen op dat gebied. Dat komt goed uit, want ik houd er niet van. Ik weet zeker dat je er hier echt iets mee gaat doen.’

Met andere woorden: Michel ziet er geen graten in om huisman te worden en ervoor te zorgen dat het eten klaarstaat wanneer Valérie thuiskomt van haar werk. Dat klinkt niet meteen als de ideale man-vrouwverhouding die Baudet voor ogen heeft, en Valérie lijkt niet meteen het soort vrouw dat door haar partner gedomineerd wil worden. Wil dit zeggen dat je op grond van deze scène kunt besluiten dat Houellebecq eigenlijk een radicale feminist is die voor een matriarchale samenleving pleit? Natuurlijk niet, maar uit dit voorbeeld blijkt hoe snel de gedachtesprong kan worden gemaakt van wat er staat naar wat de lezer zou wíllen dat er staat, zeker als die een roman probeert te lezen als bevestiging van zijn ideologische standpunten.

De meest essentiële eigenschap van Houellebecq is net zijn ongrijpbaarheid en zelfs tegenstrijdigheid. Hij is niet eenduidig te vatten in ongenuanceerde categorieën als ‘links’, ‘rechts’, ‘progressief’ of ‘conservatief’, in tegenstelling tot Franse literatoren als Édouard Louis of Didier Eribon, die onmiskenbaar tot het linkse kamp behoren en er zelfs niet voor terugdeinzen om via sociale media stemadvies te geven. Frappant in dit opzicht is dat geen enkele Franse politieke partij erin is geslaagd om Houellebecq voor haar kar te spannen, ook niet het Front National. Dat komt wellicht omdat hij niéts ontziet. ‘Slaan waar het pijn doet,’ noemt hij dat, en wie het gelijknamige stuk uit de essaybundel De koude revolutie raadpleegt, zal merken dat pogingen tot politieke recuperatie van Houellebecq weinig of geen kans maken:

Sluit u nergens bij aan. Of sluit u aan en pleeg direct verraad. Geen enkel dogma mag u al te lang ophouden. Militantisme maakt gelukkig, en u hoort niet gelukkig te zijn. U allen staat aan de kant van het ongeluk; u bent de sombere partij.

Daan Pieters

Thierry Baudet – Houellebecq’s Unfinished Critique of Liberal Modernity. Online verschenen op 20 mei 2019 in American Affairs.

Alle citaten van Houellebecq in dit stuk komen uit de Nederlandse vertalingen van Martin de Haan.