De onbestendigheid van de liefde

Marijke Schermer onderzoekt in haar romans meervoudige perspectieven in relaties. Ook in haar derde roman gaapt er een immense kloof tussen individuen. In het debuut Mensen in de zon draait het om vijf personen. Hun vriendengroep valt uit elkaar door een fataal auto-ongeluk. Ieder van hen houdt iets verborgen voor de anderen en de roman focust op de vraag welke invloed leugens kunnen hebben. In Noodweer zijn we getuige van de vervreemding in een relatie. De vrouw in kwestie, Emilia, draagt al jaren een geheim met zich mee en het lukt niet meer om dat voor haar man Bruch te verzwijgen. We ondergaan haar worsteling om met haar verleden en met zichzelf in het reine te komen, terwijl we nadenken over transparantie, keuzevrijheid en intimiteit. Beide romans cirkelen om het vraagstuk hoe eerlijk je kunt of moet zijn in vriendschap of liefde. Liefde, als dat het is, gaat verder op de ingeslagen weg: Schermer zoomt in op de essentiële vraag hoe autonoom je nog kunt zijn als je samenleeft. Deze roman kent een net zo zorgvuldige, poëtische stijl en precieze constructie als haar vorige twee. Het lukt Schermer weer moeiteloos om je te infecteren met de gevoelens van de romanpersonages.

De roman vangt aan in de zomer, als ‘het gebeitelde verband’ van een gezin, ‘dat veelkoppig organisme’ al verbroken is. Een rijk geschakeerd amalgaam van zes stemmen bevolkt dit verontrustende verhaal over liefde. We bevinden ons allereerst in het hoofd van Sev, een vrouw die sinds vier maanden een relatie heeft met David. Zij is na haar scheiding niet op zoek naar een relatie, maar enkel naar een ‘eiland in de tijd’. Ze ziet David alleen bij haar thuis, waardoor ze nooit iemand uit zijn leven heeft ontmoet, of met hem in het openbaar is geweest. Ze vraagt zich af of dat een zuivere manier is om elkaar te leren kennen: ‘Of verbergt dat kanten die net zo overtuigend iemands aard bepalen?’ Ze is heel bewust bezig met het vormgeven van een nieuwe relatie. Daarna zwenkt de camera naar David, die het eten staat te bereiden in het huis waar hij nog woont met zijn dochters Krista van vijftien en Ally van twaalf. Terwijl hij kookt, overpeinst hij zijn situatie. De scheiding van Terri voelt voor hem nog steeds als een natuurramp. Ze was zijn eerste liefde en vijfentwintig jaar lang geloofde hij met hart en ziel in hun huwelijk. ‘Terwijl ze gewoon leefden alsof er niets aan de hand was, is ze onder zijn ogen gedeserteerd.’ Sev is zijn tijdelijke geluk. Na de maaltijd volgen we jongste dochter Ally, die het meest lijdt onder de breuk van haar ouders. Zij probeert zichzelf thuis weg te cijferen. Bang als ze is dat ook haar vader vanuit een gevoel van verstikking weg zal willen. Als we in haar onschuldige hoofd zitten, voelen we het verwoestende effect van een scheiding op een kind.
Terri woont aan de andere kant van het water. Zij denkt dat het een kwestie van tijd is,

tot alles zich plooit naar iets nieuws, iets rustigs, het leven zoals ze zich dat heeft voorgesteld, zoals duizenden mensen dat doen. Gescheiden, maar fatsoenlijk; gebutst, maar levend; met behoud van liefde en zorg en zorg voor kinderen, maar losgemaakt van het gezin, terug individu geworden.

Toch kent ze twijfel en wordt ze soms bevangen door de angst dat alles een vergissing is, dat ze een fout heeft gemaakt door weg te gaan bij haar gezin. Is ze zichzelf niet? Of al die jaren nooit geweest? Lucas, haar minnaar, is de katalysator voor de breuk en ze hunkert naar wat hij lichamelijk met haar doet. Hij is de meest onsympathieke en functionele romanfiguur. Hij wil geen verbondenheid, maar macht. Geen openhartigheid, maar onderworpenheid. Verliefdheid is voor hem een tijdrovende vorm van waanzin. Tot slot krijgen we een glimp van Krista te zien, de oudste dochter, die walgt van haar moeder vanaf het moment dat ze seksueel getinte whatsappberichtjes van Lucas aan haar moeder heeft gezien. Juist nu ze zelf voor het eerst verliefd is, neemt haar moeder de benen.

De strak geserreerde compositie van de roman versterkt de innerlijke veranderingen die de zes karakters ondergaan. Schermers verhaal beslaat zes seizoenen: zomer, terug naar de herfst daarvoor, winter, lente, zomer en tot slot herfst. Net zo fluïde als de jaargetijden wisselen, verschuift het perspectief. Niet alleen van personage naar personage, maar tevens van opvatting over wat liefde behelst. De wetmatigheid en voorspelbare afwisseling van de jaargetijden staat lijnrecht tegenover de onbestendigheid van de liefde, tegenover de wisselvalligheid van individuen. Beide delen het cyclische: een relatie kent net als een seizoen een bepaald verloop. Iets komt, iets gaat. Het is precies dit element van de roman dat zo hard binnenkomt, want het lijkt onontkoombaar dat innige liefdes stranden, dat er ongewild verwijdering optreedt, dat samensmelting altijd alleen maar tijdelijk bestaat. Liefde als dat het is wroet en wrikt aan bij jezelf vastgeroeste concepten. Waar de personages langzaamaan vrede lijken te hebben met hun situatie, bekruipt de lezer een ongemakkelijk gevoel. Als een besmettelijke ziekte is hun twijfel op ons overgedragen en heb je je te verhouden tot indringende vragen: ‘Is liefde een gewoonte? Of een wilsbesluit? Is er iets, iets echt, waar?’ Zijn alle relaties proefopstellingen? Hoe bewaar je je eigen identiteit in een relatie? Hoe kun je het moment voor zijn dat het ineens verdwenen is, ‘dat op de plaats waar die liefde zat een reservoir geheime gedachtes’ is gegroeid? Hoe kan het dat iemand ineens verandert? Hoe kan de ander daar ooit rekening mee houden? En hoe leg je vervolgens uit dat ‘gevoelens die je voor elkaar bewaart alleen in jezelf bestaan, en daar ineens aan hun einde kunnen komen, zonder dat die ander noemenswaardig is veranderd’. Het feit dat het gewoon, sluipenderwijs, gebeurt, net als de herfst onvermijdelijk overgaat in de winter, maakt dat Liefde, als dat het is een ontnuchterende en ontluisterende uitwerking heeft.

Miriam Piters

Marijke Schermer – Liefde, als dat het is. Van Oorschot, Amsterdam, 208 blz. € 22,50.