In een wei staan tien witte schapen en een zwart schaapje. Het zwarte schaapje moet in de hoek, vinden de witte. Het zwarte schaapje zegt tegen de raaf: ik ben ook een wit schaapje, maar ik ben in de modder gevallen. Wacht maar, zegt de raaf, het gaat zo regenen. Na de regen is het zwarte schaapje weer wit. Het loopt naar de andere schapen. Nu mag hij weer meedoen. Maar hij wil niet meer. Hij vindt de anderen stom.