Net echte mensen

Ottessa Moshfegh is in ons land vooral bekend dankzij haar derde werk, Mijn jaar van rust en kalmte. Die alom bejubelde roman presenteert ons een vrouwelijke Oblomov in haar besluiteloosheid vóór 9/11. De vertelster drogeert zichzelf met zoveel mogelijk slaappillen, omdat ze niet wil deelnemen aan het leven. Vanuit verregaande nietsigheid ontvlucht ze de realiteit. Haar relaas irriteert enigszins door de slome verteltrant (het boek had best 80 pagina’s dunner gekund), maar fascineert tegelijkertijd door de hopeloze intellectuele en emotionele leegte van de New Yorkse. In de verhalenbundel die ze vóór deze roman schreef en die dit jaar in vertaling verscheen, staat ook het escapisme van de personages centraal. Dat blijkt al uit de overkoepelende titel: Heimwee naar een andere wereld.

De zes vrouwelijke en acht mannelijke hoofdpersonen uit deze veertien verhalen hunkeren allen naar een andere realiteit. Hoe verschillend de personages ook zijn, ze delen het reikhalzen naar iets anders, zonder dat altijd duidelijk wordt wat het precies is wat ze missen. Hun levens schrijnen. Urszula uit ‘Een betere wereld’, het laatste verhaal van de bundel, illustreert dat romantische verlangen het beste:

Ik kom ergens anders vandaan. Niet van een plaats hier op aarde die ik op een kaart zou kunnen aanwijzen of zo, als ik er tenminste een kaart van had, wat niet zo is. Er is geen kaart omdat het geen plaats is waar je vlakbij of in of op kunt zijn. Het is niet ergens, niet nergens, en ook niet overal. Er is geen er. Ik weet niet wat het is. In elk geval niet hier op aarde, bij die rare mensen die jullie zijn. Ik wou dat ik wist wat het was, niet omdat het me zo geweldig lijkt om je erover te vertellen, maar omdat ik het zo erg mis. Als ik wist wat het was, zou ik hier op aarde misschien net zoiets kunnen maken.

En iets verderop in het verhaal als ze heeft uitgelegd wat haar te doen staat (iemand vermoorden om naar de andere wereld te geraken): ‘Er is hier op aarde trouwens ook geen troost. Wel doen alsof, wel woorden, maar geen vrede. Niets is hier goed. Niets. Overal waar je op aarde bent is er alleen maar onzin.’

De meeste personages durven ronduit onsympathiek te zijn, zoals de alleenstaande docente Engels in het verhaal ‘Beneden mijn stand’:

Niet dat ik geen respect had voor de bewoners van Alan. Ik wilde alleen niets met ze te maken hebben. Ik was moe. Als docente had ik het hele schooljaar al genoeg te kampen met domheid en onkunde. Dat is waar leerkrachten voor betaald worden. Het is me een raadsel hoe ik terecht was gekomen in en baan waarbij ik pubers iets over Dickens moest leren.

De hel, dat zijn steevast de anderen, want deze personages kennen weinig tot geen zelfreflectie. De man uit het verhaal ‘Malibu’ vertegenwoordigt het typische Moshfeghtoontje: ‘Ik had iets met dikke mensen. Hetzelfde als wat ik met dunne mensen had: ik had de schurft aan ze.’ De afstotende geslotenheid van de hoofdpersonen resulteert soms ook bij de lezer in een verlangen ergens anders te zijn. Enerzijds is dat een enorme verdienste van Moshfegh, want ze weet het desperate gevoel over te dragen op de lezer. Anderzijds roept het na het laatste verhaal de vraag op wat beklijft. Is dat de sinistere sfeer? Zijn het de momenten van walging die ook bij de lezer de zintuigen op scherp zetten? Of is het Moshfeghs vaardigheid om je in een paar pennenstreken een gruwelijke wereld in te trekken?

Zo ontdekt John uit het verhaal ‘De beachboy’ na het overlijden van zijn vrouw een vreemde jongen op een fotorolletje dat hij na haar dood laat ontwikkelen. De jongen lijkt heel dichtbij de camera te zijn geweest en het is een van de jongens die zichzelf op het strand tegen betaling aanbood. Zijn vrouw sprak daar destijds afkeurend over en John besluit nog eens naar het paradijselijke oord af te reizen:

Hij was van plan om op zoek te gaan naar de jongen op Marcia’s foto en met hem te doen wat zij met hem had gedaan, wat het ook was geweest, ’s nachts ergens in de duinen terwijl hij lag te slapen. Dat zou genoeg wraak zijn om zijn hart tot bedaren te brengen, dacht hij. Dat zou de vreemde gebeurtenis zijn die zijn leven eindelijk een beetje zin gaf. Het enige avontuur in zijn leven.

Moshfegh werpt een tragikomische blik op veertien getormenteerde levens waarin vaak grensoverschrijdende, verbijsterende gebeurtenissen plaatsvinden. Toch blijft het een herkenbaar universum, omdat ieder karakter zo heerlijk klunst in het leven, zonder het zoeken ooit op te geven. Net echte mensen.

Miriam Piters

Ottessa Moshfegh – Heimwee naar een andere wereld. Hollands Diep, Amsterdam. 254 blz. € 21,99.