Een fijn begin van het zomeravondgesprek tussen Dimitri Verhulst en Marjolijn van Heemstra, geleid door de NRC-interviewers Jessica van Geel en Jannetje Koelewijn. Verhulst loopt na achttien minuten boos weg. Het schuurt tussen hem en de interviewers.

Achttien minuten na aanvang stampt Dimitri Verhulst boos naar buiten. Hij gaat roken. Hij gaat de wagen pakken. Hij gaat terug naar Gent. Zegt hij. Marjolijn van Heemstra zegt niks. Ze zit rechtop in haar stoel bij de fel brandende open gashaard en kijkt naar ons, de interviewers. Wij moesten zo nodig chagrijnig doen tegen Dimitri. Of nou ja, een van ons. We hadden hem toch Marjolijns boek toegestuurd? Waarom had hij het niet gelezen?

Een ijsje maakt uiteindelijk weer veel goed, maar het blijft schuren in het gesprek. Soms delen de interviewers speldenprikjes uit:

Ze [Van Heemstra, red.] lijkt alleen niet door te hebben hoe autobiografisch dat boek is. Anders zou ze hem niet vragen of zijn ouders hem hebben verteld waarom hij enig kind is. Alsof hij dat soort ouders had. Ouders die hun kinderen dingen uitleggen.

Maar Verhulst en Van Heemstra komen ook niet altijd op één lijn te zitten:

„Ja! Houellebecq! Die is sowieso stilaan een halfgod van mij aan het worden. Zoals ik hem bewonder. Ik zou hem willen aflikken van bewondering.”

„O ja?”, zegt Marjolijn. „Waarom?”

„Omdat hij midden in het maatschappelijk debat schrijft. Zijn neus daarvoor! Knal erin! Niets ontziend! Vol zelfspot! En niet om zelf te schitteren, hè. Hij vindt zichzelf volkomen onbelangrijk. Ik vind hem echt een heel grote.”

„Mij interesseert hij niet”, zegt Marjolijn. „Ik heb twee boeken van hem gelezen. Ik ben afgehaakt.”

Lees hier het volledige gesprek.