Boeiend brievenboek als verkapte autobiografie

Het voelt voyeuristische om brieven te lezen die niet aan jezelf gericht zijn. Net of je een gesprek afluistert tussen twee mensen. Er worden ontboezemingen gedaan en er wordt informatie gedeeld die niet voor jou bedoeld is. Je wordt nieuwsgierig omdat je niet het hele verhaal kent en de voorgeschiedenis mist. De brieven in Onvoldoende liefdesbrieven van Tijs Goldschmidt lijken in dat opzicht ook flarden van gesprekken, er ging een brief of ontmoeting aan vooraf en ongetwijfeld volgt er daarna ook nog op de een of andere manier contact tussen de geadresseerde en de schrijver. Los van de onderwerpen, moet ook de schrijfstijl prettig zijn om je in die korte tijd even deelgenoot te laten voelen van de conversatie. Dat is bij Goldschmidt geen probleem, hij voert je op een luchtige toon langs allerlei belangrijke en vermakelijke onderwerpen.

Aangezien Tijs Goldschmidt bioloog is, raakt een groot deel van zijn correspondentie aan zijn vakgebied, (bestaat homoseksualiteit bij dieren, kunnen dieren zich schamen), maar ook literatuur, beeldende kunst, films en nog vele andere zaken passeren de revue.

In een brief aan Mirjam van Hengel schrijft hij (maart-april 2007) verrast te zijn over de snelle reactie en beslissing van de Tirade-redactie. Hij wist niet precies het adres van uitgeverij Van Oorschot, waar hij eigenhandig een brief in de bus wilde doen. Het naambordje ontbrak. ‘De namen van enkele Russen uit Van Oorschots reeks achter de ramen van de eerste verdieping stelden me enigszins gerust.’

Aan Joyce Roodnat adviseert hij (10 sept. 2009) ‘om nu het nog mogelijk is stiltefossielen te maken en die als paaseieren te verstoppen, zodat archeologen in de verre toekomst de stilte in talloze verschijningsvormen zullen kunnen opgraven.’

Louise Fresco stuurt hij op 20 oktober 2009 een e-mail tijdens een reis op de Beagle in de voetsporen van Darwin: ‘Gisteren, net toen ik je zou gaan terugmailen, werd de internetverbinding verbroken. Te hoge golven. Het is inderdaad iets om jaloers op te zijn, deze zeilreis. Heb vanmorgen, van heel dichtbij, wel tien wenkbrauwalbatrossen gezien die zweefden boven het kielzog van de boot.’

De brieven vormen een verzameling overdenkingen, observaties, vragen en antwoorden. De ene keer voert het persoonlijke aspect de boventoon, dan weer zijn de brieven voornamelijk wetenschappelijk van inslag. Maar juist de variëteit aan onderwerpen en geadresseerden maakt het tot een soort kaleidoscoop waarin je steeds een ander facet van de gedachtewereld van Tijs Goldschmidt te zien krijgt. Alle brieven achter elkaar lezen is dan ook niet aan te raden, een kaleidoscoop maakt op een gegeven moment ook draaierig. Maar verleidelijk is het wel om steeds weer even door de bundel te bladeren en aangenaam verrast te worden door de veelzijdigheid en enorme kennis van Goldschmidt.

Mooi is ook dat je achterin op naam kunt zoeken. Niet alleen vind je dan aan wie hij brieven schreef, maar ook over wie hij schreef. Zo was ik nieuwsgierig naar wat hij gedeeld had met en over Menno Wigman. In een brief aan Claire Weeda schrijf Tijs op 26 mei dat het hem speet niet naar de begrafenis te zijn geweest van Menno omdat hij niet wist dat je er ook zonder uitnodiging heen had gekund. Enkele maanden ervoor had hij hem nog ontmoet. ‘Gelukkig heb ik hem nog kunnen vertellen hoe goed gelukt ik zijn bundel Slordig met geluk had gevonden. Ik lees er nog regelmatig in, maar word daar erg droevig van.’

Die persoonlijke toon die in elke brief duidelijk aanwezig is, creëert het beeld van een betrokken, aimabele en geïnteresseerde brievenschrijver. Naast een geslaagd tijdsdocument is deze bundel ook een beetje een verkapte autobiografie. Als lezer krijg je mee waar Goldschmidt zich druk over maakt, waarin hij geïnteresseerd is, wie hij kende en hoe hij zich voelde. En veel van dat is alles is zeker de moeite waard.

Arjen van Meijgaard

Tijs Goldschmidt – Onvoldoende liefdesbrieven. Van Oorschot, Amsterdam. 328 blz. € 22,50.