Op oudjaarsdag eindigt ook het Iris Murdoch-jaar. Murdoch werd 100 jaar geleden geboren. Ter gelegenheid daarvan bracht Uitgeverij kleine Uil de vertaling van Hella S. Haasse van The Bell opnieuw uit in een softcoveruitgave en een dundruk hardcover-editie. Het nawoord van Doeke Sijens bij de heruitgave van De klok plaatsen we hieronder.

Kiezen tussen God en seksuele begeerte

De eerste roman van Murdoch die ik las was A fairly honourable defeat (1970), ik leende het boek uit de openbare bibliotheek van Dokkum. Meteen raakte ik verslaafd aan haar overvolle, meeslepende en toch ook mysterieuze werk. In dit specifieke boek geeft ze een prachtig genuanceerd portret van de relatie tussen Simon en Axel, die ze niet alleen met sympathie maar ook met groot psychologisch inzicht beschrijft. Ze problematiseert hen niet, maar maakt ze ook niet tot heiligen. Het was een van de eerste keren dat ik een boek las waarin homo’s als gewone mensen werden voorgesteld. Een van de volgende boeken die ik verslond was De klok. Hierin schrijft Murdoch met een zelfde open blik over Michael. Hij leeft in een voor homo’s moeilijker tijd, maar Murdoch laat vooral zien dat hij zichzelf verloochent en biedt hem een uitweg. De klok telt een aantal magische scenes, maar het allerspannendste vond ik toch wel het moment waarop Dora en Michael naar een naakte Toby kijken.

Dora zag onmiddellijk, nog voor zij hem herkende, dat Toby behalve die hoed niets droeg. Hij was spiernaakt. Over zijn zeer bleke en slanke lichaam speelden zonlicht en schaduw, toen de wilg waar hij onder stond zachtjes bewoog in de bries. Hij boog zich over zijn stok, gespannen turend in het water, zonder te vermoeden dat er naar hem gekeken werd, en hij zag er op dat ogenblik uit als iemand die gewend is naakt te lopen. Hij bewoog zijn lange, nog niet helemaal uitgegroeide, tengere lichaam met onhandige gratie. Het schouwspel van Toby bij de vijver wekte in Dora dadelijk een lichte trilling van genoegen en zij dacht terug aan haar reis door Italië, de jonge David van Donatello, onbevangen, krachtig, prachtig naakt, schitterend door iets nog haast kinderlijks..

Iris Murdoch (1919-1999) geldt als één van de meest vooraanstaande Britse schrijvers uit de vorige eeuw. Haar lezerspubliek strekt zich uit van Europa tot aan Rusland en Japan. Meerdere van haar romans werden genomineerd voor de prestigieuze Booker Prize, die zij in 1978 won met The Sea, The Sea. In 1987 werd Murdoch benoemd tot Dame of the British Empire, een titel die zij overigens nooit gebruikte. In de laatste jaren van haar leven leed zij aan de ziekte van Alzheimer. Haar echtgenoot John Bayley publiceerde hierover – nog voor haar overlijden – een openhartig boek, dat als Iris verfilmd werd door  Richard Eyre (met Judy Dench en Kate Winslett in de hoofdrollen). Boek en film hadden zoveel invloed, dat Murdoch nu eerder als Alzheimerpatiënt herinnerd wordt dan als een eminent auteur.

Iris Murdoch wordt in 1919 geboren in Dublin. Slechts enkele maanden na haar geboorte verhuist zij met haar ouders naar Londen, maar ze zal zich altijd een Ierse voelen. Ze is getalenteerd en wint in 1932 een beurs voor Badminton School, een exclusieve kostschool voor meisjes in Bristol. In 1938 gaat ze – ook weer met een beurs – in Oxford filosofie studeren aan Somerville College. In Oxford is ze enkele jaren lid van de Communistische partij. Na haar studie gaat ze werken voor het ministerie van Financiën en woont ze weer in Londen. Op het einde van de oorlog komt ze in dienst van UNRRA, een onderdeel van de Verenigde Naties, dat zich bekommert om de vele vluchtelingen in Europa. Murdoch reist voor deze organisatie naar Brussel, Innsbruck en Graz. Haar eerste grote liefde, Frank Thompson, is tijdens de oorlog omgekomen op de Balkan. Tijdens haar verblijf in Europa leert zij Raymond Queneau kennen en komt in aanraking met het werk van Sartre. Murdoch is een van de eerste Engelse intellectuelen die onder de invloed raakt van het existentialisme en ze zal in 1953 een boek over Sartre publiceren. Terug in Engeland werkt ze eerst een jaar in Cambridge om het jaar daarop ‘fellow’ en ‘tutor’ te worden in de filosofie te Oxford. Haar colleges zijn populair. In 1951 begint ze een relatie met Franz Steiner, een Joodse archeoloog en dichter, maar hij sterft al het jaar daarop. Via Steiner leert ze Elias Canetti kennen, met wie ze een uiterst gecompliceerde verhouding krijgt (die ook na haar huwelijk doorgaat). Canetti, die zich als schrijver altijd miskend heeft gevoeld, zal zich later in Party im Blitz – waarschijnlijk uit jaloezie over haar glanzende carrière – uiterst negatief over Murdoch uitlaten. Murdoch trouwt in 1956 met John Bayley, een professor uit Oxford. Tijdens haar huwelijk heeft ze affaires met zowel  mannen als vrouwen, waaronder de schrijfster Brigid Brophy en de filosofe Philippa Foot.

Murdoch heeft al meerdere pogingen ondernomen om een roman te publiceren, voor ze in 1954 debuteert met Under the Net. Na dit boek zullen er nog 25 romans volgen. Daarnaast publiceert zij enkele boeken op haar vakgebied, waaronder The Sovereignity of Good (1970) en Metaphysics as a Guide to Morals (1992). In 1962 neemt ze afscheid van haar baan in Oxford en gaat parttime aan het Royal College of Art in Londen werken, ook weer als docent filosofie. Op deze manier kan ze meer tijd aan haar literaire werk besteden. Veel van haar boeken zijn voortaan in Londen gesitueerd.  Murdoch (en haar man) zijn graag geziene gasten op conferenties over literatuur en filosofie en ze maken dan ook veel reizen. Haar bekendheid als schrijver bereikt in de jaren zeventig en tachtig een hoogtepunt.  Murdoch blijft lange tijd politiek links georiënteerd, maar is vanwege haar daadkracht wel een bewonderaar van Mrs. Thatcher. Na het verschijnen van haar laatste roman, Jackson’s dilemma (1995), worden de symptomen van de ziekte van Alzheimer steeds duidelijker. Tijdens een interview zegt ze dat ze ‘in a very, very bad, quiet place’ is beland. Ze overlijdt in 1999. Peter Conradi publiceert in 2001 een biografie over Murdoch, waarin hij nog tamelijk discreet is over haar vele relaties. De publicatie van het brievenboek Living on paper. Letters from Iris Murdoch 1934-1995 (2014) geeft een veel duidelijker beeld van de vele hartstochtelijke vriendschappen die Murdoch in haar leven heeft onderhouden.

De romans van Iris Murdoch worden gekenmerkt door uitgebreide psychologische analyses van de personages in combinatie met een levendig en vaak gecompliceerd plot. Zij schrijft vrijmoedig over de effecten van verliefdheid en jaloezie en ontleedt deze emoties uitvoerig. Daarbij zijn er geen taboes: overspel, abortus, incest, homoseksualiteit, Murdoch geeft nooit een moreel oordeel. Ook bijzonder is de serieus kritische manier waarop ze de hooggestemde aspiraties van idealisten, schrijvers, filosofen of theologen beschouwt. Murdoch is een serieuze auteur, die vaak over zware onderwerpen schrijft, maar net als haar grote voorbeeld Shakespeare, schuwt zij humor en melodrama daarbij niet. Haar romans zijn breed van opzet en staan vol met details. Niet alleen emoties, maar ook het weer, de natuur of een interieur komen uitgebreid aan bod. Naarmate ze ouder werd, kwam het accent in haar romans meer te liggen op filosofische thema’s. Dit ging wel eens ten koste van de leesbaarheid. Ook werden haar boeken steeds volumineuzer. Critici hebben soms moeite Murdoch te plaatsen: ze is bijvoorbeeld geen feministische schrijver, veel van haar hoofdpersonen zijn man. Ze is ook geen echte romanvernieuwer, maar ze schrijft beslist geen traditionele boeken. Murdoch heeft altijd ontkend dat ze haar romans gebruikt om haar filosofische opvattingen vorm te geven, maar toch is er in haar werk veel terug te vinden van haar filosofische pro-occupaties. Juist omdat haar boeken zo leesbaar zijn, wordt ook wel eens betwijfeld of ze wel echt als een serieuze auteur is te beschouwen.

In De klok (1958), haar vierde roman, valt de grote zorg op die Murdoch besteedt aan het decor van het verhaal. Imber Court wordt heel precies beschreven, niet alleen de locatie, maar ook de organisatie van de lekengemeenschap en de dagelijkse rituelen. Wie aan het boek begint, zal dit in eerste instantie mogelijk te uitgebreid vinden maar na lezing van het hele verhaal moeten toegeven dat alles relevant blijkt te zijn geweest. Schijnbaar onbetekenende details passen precies in het geheel. De geheimzinnige sfeer van het echte klooster dat grenst aan Imber Court, met de muur die een enorme aantrekkingskracht op Toby uitoefent, benut Murdoch optimaal. Opvallend is de precisie waarmee zij het plan uitwerkt om de klok uit het meer te halen. De lezer ontkomt bijna niet aan het idee, dat Murdoch dit zelf eerst helemaal heeft getest. In vrijwel al haar boeken komen overigens dergelijke ‘set-pieces’ voor. De gemeenschap van Imber Court bestaat uit mensen die stuk voor stuk proberen de maatschappij achter zich te laten om zich oprecht aan het welzijn en geluk van anderen te wijden. Dat ideaal kunnen ze niet bereiken, omdat – zo blijkt in de loop van het verhaal – ze zich niet echt vrij hebben kunnen maken, het verblijf in Imber Court is niet meer dan een vlucht uit de werkelijkheid. Daarbij is Michael de tragische held: hij wil zijn leven aan God en het goede wijden, maar zijn seksuele begeerten zijn te sterk. Eerder was het Nick, nu in Imber Court is het Toby die zijn illusies verstoort. Hetzelfde geldt voor Catherine. Zij bereidt zich voor op het kloosterleven, maar is heimelijk verliefd op Michael. Terwijl dit bij haar leidt tot een zelfmoordpoging, leert Michael van zijn ervaringen en ziet hij in dat hij zichzelf niet voor de gek moet houden. Zowel Dora als Michael voelen zich aangetrokken tot Toby, die in de roman de onschuld vertegenwoordigd. Hij heeft in het geheel niet in de gaten wat hij teweegbrengt en is ook gemakkelijk te manipuleren. Wat hij op Imber Court meemaakt, beschadigt hem niet, voor hem is het één groot avontuur geweest. De gespannen sfeer op Imber Court wordt door Murdoch meesterlijk opgebouwd. Zelfs de maan heeft daarbij meer dan een bijrol. Echt tragisch is Nick, die voor de tweede maal Michael verraadt. Murdoch had van dit verhaal rond een kleine gemeenschap heel gemakkelijk een satire kunnen maken, waar pretenties aan de kaak worden gesteld. In De klok neemt ze de geestelijke strijd van de romanfiguren, die op hun eigen manier oprecht zijn, juist zeer serieus. En de klok is daarbij vanzelfsprekend het symbool van oprechtheid en eenvoud.

Hella Haasse (1918-2011) moet The Bell hogelijk gewaardeerd hebben, anders was ze niet aan de bewerkelijke vertaling van de roman begonnen. Zij zal haar eigen ambities in het werk van Murdoch herkend hebben. Een jaar voor het verschijnen van The Bell publiceerde zij De ingewijden, een breed opgezette psychologische roman, die haar veel hoofdbrekens had gekost. In een essay over Murdoch noemt ze haar ‘een van de belangrijkste en oorspronkelijke Engelse auteurs. […] Als alle schrijvers van betekenis staat zij geheel op zich zelf.’ Over De Klok noteert zij: ‘Bij aandachtige lezing van het op zichzelf vaak vermakelijke verhaal, treft de rijkdom aan nuances, de meesterlijke wijze waarop de schrijfster verschillende aspecten van waarachtigheid en surrogaat in de vorm van mensen en hun onderlinge verhoudingen heeft uitgebeeld.’ Volgens Haasse moet de lezer wel tot de conclusie komen in dit boek te maken hebben ‘met een als romanwereld vermomde kosmos van de innerlijke mens.’ (Hella S. Haasse, ‘Dreadfully significant’: Leestekens, Amsterdam, 1965, pp. 95-111) De Klok was de eerste roman van Murdoch die in het Nederlands vertaald werd. Johan van der Woude, recensent van het Nieuwsblad van het Noorden, noemde het een ‘bewonderenswaardig werk.’ Hij prees Murdochs ‘bijzondere visuele verbeelding’ en wees erop dat zij zaken ‘veel uitvoeriger dan heden ten dage gebruikelijk is’ beschreef. Het luiden van de klok noemde hij ‘weinig minder dan een briljant stuk proza.’ (Nieuwsblad van het Noorden, 15 juni 1962)

Doeke Sijens

Iris Murdoch – De klok. Vertaling Hella S. Haasse. Uitgeverij kleine Uil, Groningen. 350 blz. Softcover € 27,50, hardcover € 35,-.