Een ouderwetse dreamviewer

De Deense schrijfster Dorthe Nors heeft een voorkeur voor dolende personages. Ook in de veertien verhalen in de bundel Kaart van Canada gebeurt er weinig met de hoofdpersonen die meestal uit vrije wil in een bepaalde afzondering leven. Nors weet je met één pennenstreek in de psyche van de meest uiteenlopende mensen te trekken. Steeds leven we maar kort mee: de gehele bundel beslaat slechts 135 pagina’s. Nors excelleert op deze korte baan: al na een paar zinnen is het innerlijke leven van een volstrekt vreemde je volledig vertrouwd, zelfs al schamp je er maar even tegenaan.

Het is net of je door een ouderwetse dreamviewer kijkt: op het schijfje staat een volledig plaatje, bij ieder plaatje sta je even stil, je duwt op de knop op je apparaat en het volgende tableau is alweer aan de beurt. De verhalen hebben net als zo’n schijfje een gemeenschappelijke deler: de personages hebben een staat van berusting, van constatering bereikt. Het lijkt alsof hen niets anders rest. Ook dieren als vossen en wolven figureren meer dan eens. Zij, de van oorsprong wilde dieren, worden geregistreerd, opgemerkt, terwijl het innerlijk gevoelsleven van de personen onder de radar blijft voor hun omgeving.

Ieder personage kent een volstrekt authentieke toon, een eigen levenshouding. De veertien verhalen hebben wel eenzelfde desolate sfeer, waarin de nauwgezet observerende personages zich staande proberen te houden, vaak met ironie. Dat levert geweldige passages op. In het verhaal ‘Gezelligheid’ zit een ongetrouwde, wat oudere man via een vriend bij een club. Het was de bedoeling dat de clubleden met elkaar zouden schaken en de ik-persoon zou ook niets liever doen, maar hij werd ‘blootgesteld aan de verwachtingen van de overgeschoten vrouwen. Nu eens moest er een sok van me opgetrokken worden, dan was er weer iets met mijn kraag, of ze hadden zere voeten en wilden graag naar huis gebracht worden. Van al die wanhopigen spande Lily de kroon.’ In vierenhalve pagina schetst Nors de contouren van deze gefrustreerde man met wie we compassie krijgen, ondanks zijn wat onsympathieke gedachtes.

De man in het openingsverhaal ‘In een Jachttoren’ heeft zichzelf ook in een onmogelijke positie gemanoevreerd. Hij bevindt zich in een jachttoren, terwijl de mist om hem heen opkruipt. Hij heeft meer dan een dag geleden zijn vrouw Lisette verlaten, omdat hij een winnaarsgevoel wilde hebben. Ook wilde hij alleen zijn. Dat is hij nu, maar hij bevindt zich in een vrij uitzichtloze situatie. Zijn mobiel ligt namelijk thuis, hij heeft zich verstapt en hij is zo’n 120 kilometer van huis. Hij is ontraceerbaar. Zelfs nu hij op deze afstand de logica van hun ruzies overdenkt, blijft hij heerlijk nurks:

Het is waarschijnlijk al op de lokale radio geweest, dat hij zevenenveertig is, in een BMW rijdt en het huis in depressieve toestand heeft verlaten. De gedachte dat ze dat misschien gezegd hebben, is ondraaglijk. Ze hoeft toch niet elk gevecht te winnen.

Miriam Piters

Dorthe Nors – Kaart van Canada. Uit het Deens vertaald door Edith Koenders en Adriaan van der Hoeven. Podium, Amsterdam. 136 blz. € 18,50.