Het is treurig dat het Letterenfonds Jeroen Brouwers moet subsidiëren

Een auteur die al mijn hele denkende leven lang meegaat – dat wil zeggen: vanaf de studietijd – is Jeroen Brouwers. Op misschien een paar bibliofiele werken na heb ik denk ik het hele oeuvre gelezen. Dat doe je bij sommige schrijvers. Er zijn ook schrijvers bij wie je gerust een keer een meesterwerk kunt overslaan, maar Brouwers behoort niet tot die categorie. Vorige week las ik Cliënt E. Busken, opnieuw een geweldig goed geschreven roman, maar toen ik het boek opensloeg, moest ik toch even slikken:

De auteur ontving voor het schrijven van dit boek een projectsubsidie van het Nederlands Letterenfonds.

Dat Brouwers die projectsubsidie kreeg, verdient alle lof. Dat Brouwers als bijna tachtiger nog zo’n subsidie moet aanvragen is bijzonder treurig. Ik denk dat bijna iedereen Brouwers tot de literaire reuzen rekent. Daar zijn er niet zoveel meer van. Je kunt ze op één hand tellen en daarbij nog gerust een vinger missen, maar Brouwers hoort daarbij. Soms wint hij een literaire prijs (maar niet de P.C. Hooftprijs), soms heeft hij daardoor een bescheiden bestseller. Neem de ECI Literatuurprijs (die ging vooraf aan de BookSpot Literatuurprijs) voor Het hout (2014). De roman stond 12 weken in de Bestseller 60 met als hoogst behaalde positie plek 16. Bittere bloemen (2011) stond drie weken in die lijst, hoogste positie plek 22; Datumloze dagen (2007) twee weken, hoogste positie plek 40. Brouwers schrijft geen gezellige boeken for the millions. Hij is geen schrijver die, al was het maar door fysiek ongemak, die fijn aanschuift bij een talkshowtafel om in tien minuten een tevoren bedacht pr-praatje op te dreunen dat niets met het boek van doen heeft maar het wel goed doet bij het publiek.

En dan moet je, nadat je je hele leven aan de letteren gewijd hebt, ter aanvulling van je AOW nog een projectsubsidie aanvragen bij het Nederlands Letterenfonds. Vroeger kregen krasse literaire knarren een jaargeld van het Letterenfonds. Dat is geloof ik afgeschaft, maar voor de allergrootsten mag je toch weleens een uitzondering maken? Vondel behield op zijn 81-ste ook zijn loon, toen hij stopte als bankmedewerker (een baantje dat hij noodgedwongen op zijn zeventigste moest aanvaarden). Al had Brouwers alleen maar Bezonken rood geschreven, dan nog zou je het hem gunnen om nooit meer een projectsubsidie te hoeven indienen.

Geacht Boekenpanel van De Wereld Draait Door: kunnen jullie voor één keer eens een echt literair werk in de lucht houden aan het eind van de maand? Ik wil de samenvatting van het boek wel zelf schrijven, samen met wat loftuitingen. Knal die Brouwers eens voor het eerst deze eeuw de top 10 binnen. Het is jullie laatste kans.

Coen Peppelenbos