Omdat poëzie nooit af is…

De gedichten van de Vlaamse Delphine Lecompte zijn doorgaans behoorlijk verontrustend. Pijn, verdriet en moeizame relaties doordesemen haar in bloemrijke taal geschreven poëzie op een manier die de lezer weet te boeien. In de meest letterlijke betekenis van het woord: je moet al een soort van literaire Houdini zijn, wil je je los kunnen maken uit de ketenen die Lecompte talig weet te smeden. Zij doet dat met mooie observaties, geduldige uitweidingen, eigenaardige personages en niet te vergeten met veel humor.

Ik schrijf het liefst kwade overdadige gedichten, dan word ik gelezen
En gelezen worden is veel prettiger dan gefrustreerd te zijn.

Aldus een poëticaal moment in ‘Geen succes blues’, het openingsgedicht uit haar bundel Western. Zulke overdadige gedichten kunnen behoorlijk stevig binnenkomen bij de argeloze lezer. Ook de twee geciteerde regels geven nauwelijks rust, omdat ze meteen gevolgd worden door ‘Maar sinds gisteren ben ik opnieuw aan het verliezen / Ik kan ertegen, ik ben er goed in’. Zelfs bij een korte reflectie op het dichterschap, krijgt de lezer niet de kans om even op adem te komen.

Is er dan geen enkele relativering mogelijk? Toch wel. Bezoek Delphine Lecompte eens bij een van haar veel geroemde optredens op poëzieavonden. Of ga desnoods eens langs op YouTube. Natuurlijk, je ziet daar een innemende, maar ook sterke persoonlijkheid die de zaal met een paar zinnen aan haar voeten krijgt. En daar hoeft ze schijnbaar niet eens zo heel veel voor te doen. Haar voordrachten zijn rustig, mooi articulerend, maar toch ook wat monotoon. En dat klinkt negatiever dan het is, want het is een soort tongue-in-cheek-monotonie, die de zaal eerst aarzelend, maar dan uitbundiger een lach weet te ontlokken.
Leest een gedicht als ‘Je bent mijn verlosser, maar zo gedraag je je niet’ nog als een scherpe haatbrief aan een tegenvallende geliefde, haar voordracht relativeert die haat, alleen door haar stem. De optredens geven de gedichten op die manier een extra lading, die bij nader inzien misschien wel onontbeerlijk is. Lucebert had dat ook. Door gewoon naar hem te luisteren vouwde zelfs de meest hermetische poëzie zich open als een krant. Het gaf zijn gedichten een vanzelfsprekendheid die de lezer er eerder niet in had vermoed.

Ik denk dat Tom America ook zoiets vaststelde toen hij Lecompte voor het eerst hoorde optreden. In Het Parool laat hij optekenen dat hij ‘een enorme humor, een enorme pijn, een enorme kwetsbaarheid’ hoorde toen hij haar voor het eerst live zag optreden. America is een veelzijdig kunstenaar die al eerder poëzie op muziek zette. Bekend ik zijn adaptatie van ‘De mus’ van Jan Hanlo. ‘Op muziek zetten’ dekt trouwens de lading niet. Hij voegt muziek toe. Maakt nieuwe kunstwerken. Op de cd Wonden en brutaliteit heeft hij – in nauw contact met Delphine Lecompte – van haar eigen voordrachten samples gemaakt die hij met zijn muziek een nieuwe omgeving biedt. Het resultaat is bijzonder. Op een of andere manier is de relativering van Lecomptes voordracht opnieuw gerelativeerd. Een mooi voorbeeld is het eerste deel van het gedicht ‘Net ontsnapt’ (uit Western):

Een man met een veiligheidsnet zit me op de hielen
Hij denkt mij een dienst te bewijzen met het net
Ik wil hem niet uitleggen dat veiligheid alles vergalt
Ik spring naar beneden
En word gered door het net.

Ik kan mezelf niet uitleggen waarom ik hem verguis
Terwijl ik hem uitvoerig zou moeten bedanken
Ik schud mijn redder van me af
Hij plooit zijn net op
En hervat de achtervolging

Ik klim naar boven
En door het raam van de gepensioneerde stierenvechter
Hij ligt op zijn kleine bed met foto’s van Italiaanse salades op zijn buik
De salades werpen levendige kleuren op het plafond
Ik leg me aan zijn voeten en sluit mijn ogen.

Er zit nogal wat spanning in deze regels, zowel door de beschreven achtervolging als door de voor Lecompte relatief korte regels. Pas als die stierenvechter daar lig met die salades worden de regels langer en keert de rust weer. Als Delphine Lecompte dit gedicht voordraagt, klinkt het haast als een dichterlijk tik op de vingers. Rust is geboden; het is poëzie. Maar als America onder deze regels voor een filmisch uptempo kiest, keert de onrust terug, Lecomptes rustige monotonie ten spijt. Toch wordt de luisteraar niet meteen bevestigd in zijn eerdere interpretatie. De muziek geeft eerder de gesproken woorden van de dichter een urgentie die de toehoorder eerder ontgaan was. ‘Net ontsnapt’ krijgt daardoor een derde en nieuwe dimensie die de lezer én de luisteraar tot een meer alerte houding dwingt.

‘Ik volg hoe de lettergrepen en de zinnen lopen, hoe de ritmiek is, hoe het melodische verloop is. Alle muziek zit al in de manier waarop ze voorleest besloten,’ aldus America in Het Parool. Dat is natuurlijk maar ten dele waar. Want inderdaad, ‘Net ontsnapt’ laat Lecompte geagiteerder klinken dan een achteloze toehoorder (ik) voor mogelijk hield. Maar op andere momenten voegt America nogal wat eigens toe aan de woorden van de dichter. Vaak met een lichte jazztint, een andere keer met Tubular Bells-achtige ondersteuning. Of met het geruis van de zee in het gedicht voor Rogi Wieg (‘Een ontmoeting met een weerloze dichter’). Maar steeds met één heel duidelijke aanwijzing voor de luisteraar: hoe je een gedicht ook interpreteert, of wat je ook uit de voordracht van de dichter haalt, het is nooit genoeg. Er is altijd meer. Het is nooit af. Het is, kortom, poëzie

Jan de Jong

Delphine Lecompte en Tom America – Wonden en brutaliteit. BrokkenRecords. € 15,00.