Terug naar Plato, Augustinus, Thomas van Aquino

Als alle leven dood is, bestaat er dan nog zoiets als Liefde? Dat is een vraag waarop het antwoord duidelijk maakt of de spreker in God of het bovenwereldse gelooft, of niet. Vóór de achttiende eeuw zouden de meeste mensen zeggen: ‘Natuurlijk!’ Na de Verlichting en de Romantiek verandert dit.

Volgens de Verlichting ging de wereld gebukt onder vooroordeel en onwetendheid en dat waren meteen de oorzaken van het kwaad. Positief van de Verlichting was: vrijheid voor iedereen en geen slavernij. Positief was ook dat men de materie wetenschappelijk onderzocht en daarmee branden kon voorkomen met bijvoorbeeld bliksemafleiders. Ook het lichamelijke welzijn verbeterde door de vondst van bijvoorbeeld penicilline.

Maar het verlichtingsdenken zet volgens Andreas Kinneging in De onzichtbare Maat, Archeologie van goed en kwaad ten langen leste het overleven van de menselijke soort op het spel. De Verlichting belandde al gauw in een hedonistische machtsdroom. Markt en technologie zullen vooruitgang brengen. In de toekomst zal de mens alwetend en almachtig zijn: armoe, dood en ziekte worden overwonnen. De mens kan al zijn begeertes bevredigen. Alle begeertes zijn gelijkwaardig, want hun waarde is subjectief: waarom zou GTST minder zijn dan de Hamlet van Shakespeare? Er zijn geen eeuwige waarden. Alle waardeoordelen zijn subjectief. Iets is goed omdat ik het goed vind.

De Verlichting berust op materieel denken: het gaat om nut, er is geen doel, geen bedoeling; er is alleen gestage vooruitgang, dat wil zeggen een toename van macht over de materie. Steeds betere technologie, steeds betere gezondheidszorg. Verlichtingsdenkers zijn globalisten en de mondiale markt geeft voorspoed. De materialist ziet de psyche als een afgeleide van het lichaam. De hele kosmos zou stoffelijk zijn. Anderen, Plato vooral, menen dat alles begint met de geest of bewustzijn. Voor de Verlichting is de mens homo economicus. De verlichtingsrationaliteit is in haar uiterste consequentie nihilistisch.

Voor de Romantiek gaat het om authenticiteit. De mens moet op zoek naar zijn ware Zelf: individualistisch. Het leidt tot grenzeloos egoïsme. Ik! Dit is de Moderniteit, de tijd waarin het vooral gaat om vrijheid en gelijkheid. Volgens Kinneging moeten we terug naar de Traditie. De maatschappij was altijd een gemeenschap: de natuurlijke leefwereld van de mens.

We moeten onze begeerten beheersen, ook al neemt daarmee onze vrijheid af. Elke vrijheid wordt begrensd door die van een ander, maar ook de keuzes die we maken in liefde, huwelijk, gezin beperken onze vrijheid ten gunste van ons geluk, geborgenheid. In de Traditie staat tegenover vrijheid en gelijkheid hiërarchie als fundamenteel principe. De wereld als geheel is hiërarchisch geordend: sterrenstelsel, zonnestelsel, aarde, maan. De ziel dient te heersen over het lichaam en in de ziel dient de rede, geassisteerd door de wil, te heersen over de affecten. Begeerten dienen niet de baas te zijn. Ook in de maatschappij zijn er mensen die leiding geven, anderen die volgen. Van gelijkheid is geen sprake. Mensen hebben verschillende talenten. Een dirigent is meestal geen goede voetbaltrainer; een toneelspeler geen goede boer.
In plaats van vrijheid moet er discipline en tucht zijn en in plaats van gelijkheid gehoorzaamheid. Er zijn geschoolden en ongeschoolden, intelligenten en dommen. Niet iedereen is geschikt voor wetenschap of politiek of bestuur. Je moet geen vlees halen bij de groenteboer. Een goede samenleving bestaat niet uit losse individuen. Het Wij is belangrijker dan het Ik. Volgens de Traditie zijn er mannen en vrouwen. Ze zijn niet gelijk, wel gelijkwaardig. Ieder heeft zijn eigen kwaliteiten. Natuurlijk moet bij gelijk werk een gelijke beloning gelden. Goed is wat met logos harmonieert en kwaad is wat dissoneert. Heel belangrijk is de Maat.

Kunst moet iets zeggen over het tijdloze, eeuwige en universele Goede, Schone en Ware. De Traditie gelooft dat de waarden bestaan. Voor de Verlichting is het goede subjectief en relatief en uiteindelijk niet meer dan een begeerte. Het kwaad is niet meer dan een aversie. Voor de Verlichting bestaat kunst nauwelijks. Is het nuttig? Zo niet, dan geen subsidie. Voor de Romantiek is kunst alleen goed als het authentiek is, vernieuwend, brekend met de traditie. Kunst is wat de kunstenaar kunst noemt.

De omslag van Kinnegings boek laat de ‘Allegorie van goed bestuur’ zien, een fresco van Lorenzetti in Siena. De belangrijke deugden zijn gerechtigheid, wijsheid, harmonie, geloof, liefde en hoop. De geschetste stad, Siena in de 14e eeuw ziet er goed uit. De gebouwen zijn goed onderhouden en edelen gaan te paard in mooie kleding. Ambachtslieden zijn volop aan het werk, kooplieden bieden hun waren aan, boeren brengen, op ezels, hun waren naar de markt en meisjes dansen op straat. De dans suggereert een eendracht, die onmisbaar is om vreedzaam samen te leven. Er heerst vrede en harmonie, sterkte, voorzichtigheid, grootmoedigheid, gematigdheid. Ook het platteland profiteert van goed bestuur: er is een komen en gaan van edellieden en van boeren met hun vee en graan. Er zijn villa’s, kastelen, goede oogsten, goede infrastructuur (wegen en de brug rechtsonder), men is vrij om te reizen zonder bang te hoeven zijn.

Kinneging geeft een uitvoerige bespreking van de opvattingen van Plato en laat zien dat ook Augustinus een platonist is. Met Augustinus zien we de kern van het christendom en het hele systeem wordt opgetuigd door Thomas van Aquino. Kinneging behandelt bijvoorbeeld nauwgezet de hamartiologie (zondeleer) van deze dertiende-eeuwse scholasticus.

Aan Nietzsche wordt niet veel aandacht besteed. Dat is veelzeggend en ook wel begrijpelijk, want Nietzsche moet niets hebben van het Goede, het Schone, het Ware. Hij gelooft niet in het buitenmenselijk bestaan van die grootheden. Nietzsche keert zich tegen de verdubbeling van de wereld, de verdeling in een immanente en transcendente orde. In Voorbij goed en kwaad beschimpt hij Plato zelfs. Niettemin zijn er overeenstemmingen tussen Plato en Nietzsche. Ze waren beiden antidemocratisch, antisocialistisch en antifeministisch, dus waren ze ook tegen het gelijkheidsideaal.

Het is jammer dat Kinneging in de NRC uitspraken deed die niet alleen maar conservatief zijn. Hij toonde zich enthousiast over Tom Zwitsers’ poging de culturele strijd te winnen van de socialistische mainstreammedia. ‘De milieuproblemen zijn gecreëerd zodat de boeren massaal onteigend kunnen worden,’ zegt Tom Zwitser. ‘Naarmate de boodschap van de heersende media gekker en gekker wordt, denken meer mensen: “Dit kan zo niet langer, nu moet er iets gebeuren.”’ Hij zit in het water waar ook Baudet rondzwemt. Kinneging zou als eminent en erudiet geleerde afstand moeten nemen van die wolf in schaapskleren.

Remco Ekkers

Andreas Kinneging – De onzichtbare Maat, Archeologie van goed en kwaad. Prometheus, Amsterdam. 640 blz. € 27,50.

(Afbeelding via Wikipedia Commons)