De kunst van het subsidiegraaien

Als er één ding is waar ik heel slecht in ben, dan is het binnenhalen van subsidies. In het inmiddels 22-jarig bestaan van Tzum is het één keer gelukt. Die ene keer haalden we 1000 euro subsidie binnen bij de Kunstraad Groningen, maar we kregen er meteen bij te horen dat het eenmalig was. Ik kijk weleens met jaloezie naar andere bladen en websites die met gemak tienduizenden euro’s per jaar binnenharken, maar op de een of andere manier kennen we de juiste mensen niet, bewandelen we de verkeerde wegen en vangen we altijd bot. Het zij zo. We hebben er mee leren leven en die onafhankelijkheid zorgt er in ieder geval voor dat we onze inclusiviteit en diversiteit niet hoeven te bewijzen tegenover een commissie.

Wie tegenwoordig een subsidie aanvraagt voor een literair festival moet niet alleen een goed inhoudelijk programma neerzetten, maar moet vooral voldoen aan politieke eisen. In 2018 bracht de Raad voor Cultuur een rapport uit waarin (culturele) diversiteit als eis werd gesteld en sindsdien zie je iedereen zich in allerlei bochten wringen om programma’s zo divers mogelijk te maken. In je subsidie-aanvraag kronkel je je naar de eisen toe.

Ik ken de ellende op een andere wijze in het onderwijs waar we elke vier jaar een visitatie of een accreditatie hebben en in de tussenliggende jaren een midterm audit. Enorm veel uren (en dan hebben we het over honderden uren) worden besteed aan het schrijven zelfevaluatierapporten en beleidsvisies en noem maar op. Op de dag des oordeels verschuilt iedereen zich achter zijn bordkartonnen werkelijkheid. De commissie vraagt naar allerlei zaken (kwaliteitszorg), maar bijna nooit naar de inhoud van je vak. Je voert een toneelstukje op en de commissie weet dat je een toneelstukje opvoert. Er is in de dertig jaar dat ik voor de klas sta nog nooit iemand van een commissie bij een college aanwezig geweest. Niet interessant. Te inhoudelijk.

Als je de afwijzingen leest die de adviescommissie in Den Haag heeft geschreven in het Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur dan zinkt de moed je in de schoenen. Het enige wat je kunt doen is iemand inhuren die bereid is om een subsidie-aanvraag te schrijven waarin op alle goede knoppen gedrukt wordt. Je slijmt en huichelt, je vergeet alle moeite die je hebt gedaan om schrijvers en interviewers en artiesten binnen te halen. Je vergeet de positieve reacties van het publiek. Je doopt je pen in de vaseline en stopt die diep in de reet van de commissie.

Coen Peppelenbos