De dood als een dekentje

In de bundel Dichter van dienst doet F. Starik op indringende wijze verslag van begrafenissen van vergeten en eenzame mensen. Nabestaanden zijn er niet of zijn uit beeld geraakt. Een enkele keer komt er een vriend opdraven, maar in bijna alle gevallen is er geen ‘naaste’. De dichter van dienst, de begrafenisondernemer, de dragers en iemand van de gemeente zijn dan de enige aanwezigen. Tragisch, maar hoe mooi is het dat F. Starik of een van de andere dichters uit de ‘Poule des Doods’ zich over hen ontfermde. Deze bundel gaat over de uitvaarten in de periode van augustus 2010 t/m maart 2018, het zijn er zo’n 15 per jaar.

De teksten zijn steeds min of meer op dezelfde manier opgebouwd. Iemand van de gemeente belt Starik. Hij krijgt minimale informatie over de gestorvene: het adres of de plek waar diegene doodging, de omstandigheden rondom het overlijden (ziekte, ouderdom, zelfmoord, een mogelijk misdrijf) en of er nog iets anders in het huis gevonden is dat van belang is. Starik zoekt een dichter die voor de uitvaart een gedicht wil schrijven en voordragen of hij doet het zelf. Er wordt muziek gezocht, drie nummers, zoveel mogelijk passend bij het weinige van wat er van de overleden bekend is. Iets klassieks, of bijvoorbeeld ‘Solitary man’ van Johnny Cash, ‘Salt of the Earth’ van Bettye LaVette.

Soms gaat Starik of de dichter van dienst langs bij het huis om een indruk op te doen, om een aanknopingspunt te hebben voor het gedicht: de meubels, een schilderij aan de muur, wat foto’s. Uit los zand wordt getracht iets van het leven dat voorbij is te reconstrueren.

Een paar dagen later is men aanwezig op het kerkhof. Ook als hij niet de dichter van dienst is, is Starik erbij, in de functie van coördinator. De dienst begint, na het eerste muzieknummer wordt het gedicht voorgedragen door Wim Brands, Judith Herzberg, Menno Wigman of een van de andere dichters die zich hebben aangemeld voor deze ernstige combinatie van literatuur en dood. Het papier waar het gedicht op staat wordt op de kist gelegd. Onder het laatste muzieknummer loopt de kleine stoet naar buiten. Schepjes zand op de kist – crematies worden door de gemeente niet vergoed – daarna is er koffie en wordt er kort nagepraat door de dragers en de dichter. En dat was het dan.

Omdat er soms nadien nog wel eens contact werd opgenomen over een overledene die op deze manier vereeuwigd is in boekvorm – eerder verschenen al De eenzame uitvaart en Een steek diep – worden de doden nu alleen nog met hun initialen aangeduid. Nog anoniemer dan ze al waren, maar begrijpelijk, na alle goede bedoelingen wil je geen gezeur.

Neeltje Maria Min schreef het gedicht voor uitvaart 143, donderdag 5 april  2012, negen uur.

Het gaat om P.M.H., geboren in 1953 in Düsseldorf, na een ziekbed overleden in een verpleeghuis. Getrouwd op 15 jarige leeftijd en op zijn 18e al weer gescheiden. Hij heeft gewerkt als kok in een backpackershotel en had als woning een zolderkamertje met één raampje aan de Warmoesstraat. Zijn broer is onvindbaar, maar op de begrafenis is er een onbekende meneer aanwezig. Deze W. stelt zich voor als vriend, de enige vriend van P. en deed boodschappen voor hem toen hij ziek was. Men treedt binnen terwijl de Peer Gynt Suite klinkt. Neetje Maria Min neemt op uitnodiging van de uitvaartleidster het woord.

Kok van beroep

Geboren in wat hier een rampjaar was
Met negenenvijftig jaren voor de boeg
waarin gebeuren moest wat iedereen gebeurt:
ouderlijk huis, school, straat en kroeg,
het kiezen voor een vrouw en beroep.

Dat deed je, zij het wel wat vroeg.
Je bent in Gustdorf – plaats die
als gestorven klinkt – getrouwd.
Je was als vijftienjarig kind
in één klap oud. Na drie jaar kwam je vrij.

[…]

U hebt uw koksmuts afgezet,
uw messen ingeleverd. U hebt
geen wapens meer. U ligt in bed.
U denkt te genezen,
de ziekte weet beter.
U trekt de dood
als een dekentje
over u heen.

De dichters nemen hun taak serieus, voelen dat woorden op deze plek een leegte vullen die bijna niet te vullen is. Zij vatten een leven samen, hoe weinig er ook bekend is, zij geven de vergetenen een stem.

Starik is inmiddels overleden en het project is overgenomen door Joris van Casteren, die ook het nawoord schreef. Dit derde deel van de trilogie is een prachtige gedenkbundel voor al die eenzame overledenen en voor het levenswerk van F. Starik zelf, die niet alleen zorgde dat zovelen een waardige uitvaart kregen, maar dit ook in een aangrijpend en toegewijd verslag vastlegde.

Arjen van Meijgaard

F. Starik – Dichter van dienst over De eenzamen uitvaart. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 320 blz. € 20,99.