Gangreen 1 (Black Venus) van Jef Geeraerts is in België uit de literaire kanon gegooid. ‘De commissie kon zich niet vinden in de machtspositie van de witte man die zwarte vrouwen als gebruiksvoorwerpen ziet,’ zei canoncommissievoorzitter Erik Vlaminck op Radio 1 van de VRT. ‘Dat is voortschrijdend inzicht en een teken des tijds dat dingen anders bekeken worden.’ Een ‘accent van moreel oordeel’ heeft een rol gespeeld bij de beslissing van de commissie die de in 2005 voor het eerst samengestelde canon heeft vernieuwd.

De hoofdpersoon van Gangreen 1 is een koloniale ambtenaar in Belgisch-Congo, het huidige Congo-Kinshasa. Hij is getrouwd en heeft met ongeveer 20 meisjes en vrouwen een seksuele verhouding. De meisjes zijn 10, 13 en 15 jaar oud. De ik-figuur heeft kritiek op het koloniale systeem, maar buit de Congolezen ook uit en vermoordt twee zwarte mannen. De ene man wordt gewurgd en de andere man, die een ‘baviaan’ wordt genoemd door de Belgische koloniaal, wordt eerst uit een boom geschoten en dan afgeslacht met een machete.

Toen het boek in 1968 verscheen, werd het door Marnix Gijsen de ‘Belgische Max Havelaar’ genoemd. Geeraerts zelf vergeleek Gijsen met Henry Miller vanwege de manier waarop hij over seks schrijft. Ook toen al was er het verwijt dat Gangreen 1 een racistisch, koloniaal en vrouwonvriendelijk boek was. In het rooms-katholieke Vlaanderen gingen veel critici de seksuele passages te ver. Toch kreeg Geeraerts in oktober 1969 voor Gangreen 1 de prestigieuze driejaarlijkse Belgische Staatsprijs voor verhalend proza. Een maand later nam de Belgische Opsporingsbrigade het boek in beslag wegens zedenbederf en racisme. Het werd uit de boekhandel verwijderd. In december mocht het weer verschijnen en verkocht worden.

Bovenstaande informatie is na te lezen in de analyse van Gangreen 1 die Hugo Bousset in 1989 voor het Lexicon van literaire werken schreef. In deze bespreking wemelt het van de racistische, oriëntalistische en seksistische opvattingen, die niet aan Geeraerts of de personages in zijn roman toe te schrijven zijn. Zo schrijft Bousset, emeritus hoogleraar moderne Nederlandse literatuur aan de Katholieke Universiteit Brussel en hoofdredacteur van Dietsche Warande & Belfort, over de hoofdpersoon: ‘Gelukkig heeft hij een koffer vol boeken bij zich en beleeft hij veel “oosters genot” met de dertienjarige Marie-Jeanne.’ In België was van 1900 tot 2018 zestien en niet dertien de leeftijd van seksuele meerderjarigheid. Nog een paar zinnen uit Boussets analyse:

Af en toe worden de erotische scènes met jonge, hitsige negerinnetjes onderbroken door een everzwijnenjacht of door werk als ‘assistent van de staat’.

De thematiek van het eerste Gangreen-deel staat in het teken van de aanbidding van een ongeremde, bevrijdende erotiek met heerlijke zwarte Venusjes.

De hoofdpersoon wordt door Bousset, die wel lijkt aangestoken door diens koloniale en vrouwonvriendelijke denken, getypeerd als een ‘dappere kolonisator’ en een ‘grote liefdesschelm’.

Een andere seksueel expliciete roman, Turks fruit (1969) van Jan Wolkers, heeft de plaats van Jeff Geraerts’ roman ingenomen. Vlaminck vertelt dat de canoncommissie Turks fruit heeft ‘gelezen en herlezen’ en dat iedereen – de mannen en de vrouwen – van mening is dat het om verhoudingen gaat waar beide partners voor kiezen. De commissieleden zeggen wel dat beide partners bij Wolkers vrij kiezen, maar is dat ook zo? Wie Turks fruit zelf (her)leest, valt onmiddellijk op dat er in bed niet altijd sprake is van consensus. Een vrouw die ‘nee’ zegt tegen de ik-verteller, wordt geneukt terwijl ze slaapt. Tegenwoordig geldt dat als verkrachting. Van gelijkwaardigheid tussen man en vrouw is in Turks fruit evenmin als in Gangreen 1 sprake. Net als in Gangreen 1 zijn in Turks fruit vrouwen vooral gebruiksvoorwerpen, die – in Wolkers’ taal – geramd en vastgestoken dienen te worden. Vrouwen worden niet alleen verkracht en vernederd, ze worden ook mishandeld en lopen blauwe ogen op. Misschien zijn zulke ongelijkwaardige verhoudingen een vrij keuze, zoals de canoncommissie meent; het kan ook zijn dat vrouwen nog niet zoveel te kiezen hadden.

In beide romans beschouwen de hoofdpersonen vrouwen als ondergeschikt en minderwaardig. Wat Gangreen 1 en Turks fruit verder gemeen hebben, is dat de mannelijke protagonisten vaak walging voelen nadat ze met een vrouw naar bed zijn geweest. Tot slot ontbreekt in beide romans het perspectief van de vrouw. Vrouwen zeggen bijna niets in beide boeken en als ze iets zeggen, worden hun gedachten weergegeven door een man.

De abjecte opvattingen en daden van hoofdpersonen maken een roman niet tot een fout boek. Elke volwassen lezer weet dat je de opvattingen van de hoofdpersonen niet mag verwarren met die van de schrijver. De verontwaardiging over de inhoud van Gangreen 1 doet mij denken aan de naïeve studenten aan wie de hoofdpersoon van Kamers antikamers van Niña Weijers recensieles geeft. Deze studenten willen beroemde critici worden, maar ze lezen niet graag. Ze snappen eigenlijk niet veel van literatuur. Ze denken dat ‘het de rol van de criticus was ambiguïteiten om te buigen tot een helder ja of nee, goud of fout’. Het eerste dat de studenten doen na het lezen van een boek, is de ‘moraliteit van de personages en, in het verlengde daarvan, die van de schrijver’ in twijfel te trekken. Is allemaal ‘normaal’ [cursivering NW] wat die schrijvers denken en doen? Wat voor mensen zijn dat eigenlijk die al die abnormaliteiten opschrijven alsof ze normaal zijn? Zulke vragen stellen de studenten aan hun recensiedocente. Het idee van de canoncommissie dat Turks fruit een betere keuze is dan Gangreen 1 is net zo naïef als de literatuuropvatting van de studenten.

Frans Kellendonk werd verweten een antisemiet en een homohater te zijn omdat in zijn roman Mystiek lichaam (1986) personages met antisemitische en homofobe opvattingen voorkomen. Volgens Hans van den Bergh werd de controverse over Mystiek lichaam veroorzaakt door botsende literatuuropvattingen. Aad Nuis verweet Kellendonk een roman geschreven te hebben die ‘opvallend rijk is aan weerzinwekkende onzin’. Als antisemitisme en homofobie niet weersproken worden door andere personages of de verteller, kun je volgens Nuis de roman en de auteur als discriminatoir beschouwen. Carel Peeters stelde dat Kellendonk verantwoordelijk gehouden kan worden ‘voor de moraal die uiteindelijk uit de roman naar voren komt’. Van den Bergh laat zien dat er ook een vertelinstantie in Kellendonks roman voorkomt die het opneemt voor Joden en homoseksuelen. Hij stelt ook dat waarheden en meningen die in een roman verkondigd worden alleen gelden ‘binnen de context van de fictionele wereld die in het hele boek wordt opgebouwd. Wie één eenduidige moraal uit een complex boek destilleert, dreigt een literair werk te reduceren tot een bladzij uit een scheurkalender.’

Een roman kan niet fout zijn. Kan een literaire analyse fout zijn? Het is in ieder geval tijd dat de analyse in het Lexicon van literaire werken herschreven of vervangen wordt. In een naslagwerk verwacht je een onafhankelijke beschrijving van een boek, die niet gekleurd is door een eenzijdige witte en mannelijke blik. Dat dat prima kan, bewijst Graa Boomsma’s eveneens in 1989 verschenen analyse van Turks fruit in het Lexicon van literaire werken. Op zakelijke en informatieve toon schrijft Boomsma over Wolkers’ vijfde roman.

‘Er wordt van de eerste tot de laatste pagina geneukt in “Turks fruit“, maar het is een verhouding waar de partners voor kiezen’, zei Vlaminck tegen de VRT. Olga, de ex-vrouw van de protagonist, ziet het anders. Als reden voor de echtscheiding voert zij aan:

Dat ze zich opgesloten had gevoeld en in al die jaren geen een keer alleen de stad in was geweest. Dat ik veel te vaak met haar naar bed ging. Dat het al begon als ze ’s ochtends koffie stond te zetten in de keuken. Dan had ze gedacht, daar komt het weer. Ze had het uitgerekend, soms zeven keer op een dag. Dat was niet normaal meer. Ik had gewoon satyriasis.

Boomsma laat zich niet meeslepen door de manische paringsdrift van de hoofdpersoon of de populariseringsbehoefte van de canoncommissie, maar schrijft neutraal:

Voordat ze met haar derde huwelijkskandidaat naar de VS vertrekt, vertelt Olga aan haar ex-man, dat ze zich met hem opgesloten heeft gevoeld en dat hij te pas en vooral te onpas met haar wilde vrijen.

Marie-José Klaver

Literatuur
Hans van den Bergh – ‘Verdrongen vooroordelen. Een controverse over de roman ‘Mystiek lichaam’ van Frans Kellendonk’. In: Ons Erfdeel, 30, 1987. (https://www.dbnl.org/tekst/_ons003198701_01/_ons003198701_01_0011.php; geraadpleegd op 29 juni 2020).

Kristien Bonneure – ‘Nieuwe canon van de literatuur, zonder Jef Geeraerts, met Jan Wolkers en plaats voor vergeten boeken’. VRT, 26 juni 2020. (https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2020/06/25/nieuwe-canon-van-de-literatuur-zonder-jef-geeraerts-met-jan-wo/; geraadpleegd op 28 juni 2020).

Graa Boomsma – ‘Turks fruit’. In: Ton Anbeek, Jaap Goedegebuure & Bart Vervaeck (red.): Lexicon van literaire werken, 1989. (https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00684.php; geraadpleegd op 29 juni 2020).

Hugo Bousset – ‘Jef Geeraerts. Gangreen 1 (Black Venus)’. In: Ton Anbeek, Jaap Goedegebuure & Bart Vervaeck (red.): Lexicon van literaire werken, 1989. (https://www.dbnl.org/tekst/anbe001lexi01_01/lvlw00202.php; geraadpleegd op 29 juni 2020).

Jeff Geeraerts – Gangreen. De cyclus. De Arbeiderspers, Antwerpen, 2012. (35e dr. Gangreen 1 | Black Venus, 1e dr. 1968).

Jan Wolkers – Turks fruit. J.M. Meulenhoff, Amsterdam, 2002 (37e dr., 1e dr. 1969).

Dit essay verscheen eerder op Neerlandistiek