Volgende week dinsdag verschijnt Zeeangst, het nieuwe boek van L.H. Wiener. Zeeangst is het nautische logboek van een schipper, die met zijn vriendin en hun poes een zeiltocht maakt langs de Engelse zuidkust en het eiland Wight, en tevens het scheepsjournaal van een schrijver die landinwaarts een waterglas whisky ledigt bij het graf van Malcolm Lowry en een saluut brengt aan Virginia Woolf. Een voorpublicatie.

De aanprijzingen op de achterflap van een boek zijn meestal niet te harden. Op Nederlandse boeken komen dan die vreselijke adjectieven ‘hilarisch’, ‘pulserend’, ‘soeverein’, ‘meeslepend’ en ‘beklemmend’ bijna op afroep voor en in de Engelse aanpak kwijlt men meer in de richting van het bijwoord. Een boek wordt dan ‘hilariously witty’, ‘wickedly funny’, ‘stunningly bold’, of zelfs ‘potentially painful’.
         Maar de bespreking van Coasting door Beryl Bainbridge, zoals overgenomen op het achterplat, is een voortreffelijke analyse, die de essentie van dit boek raakt. Ik handhaaf het Engels, aangezien dat voor niemand die Zeeangst ter hand neemt enig probleem zal opleveren:

Coasting is half travel book, half autobiography, half novel (never mind the arithmetic) [ze bedoelt driemaal half leidt rekenkundig niet tot één geheel, ik leg het toch maar even uit] marvellously written and superbly constructed [tja, daar zijn de bijwoorden weer, je ontkomt er gewoonweg niet aan, maar hierna gaat het goed]. The author’s intention was surely to sail through time and space, to chart the coast-line of his own past, to take soundings [peilingen] of his future while bobbing [dobberen] around the edges of Britain… The result is a triumph, and should be read for its evocation of childhood and awkward adolescence, its portrayal of his father, its descriptions of places and sunsets, of incidents and accidents. It’s the sort of book (…) you wish you had written yourself.

En inderdaad, de laatste zin, met weglating van een wat al te romantische passage, geldt zonder enige terughoudendheid voor mijzelf. Langs dezelfde lijnen als Coasting wil ik Zeeangst opzetten: deels als nautisch logboek, maar in essentie als een autobiografisch geschrift, waarin mijn verhouding tot de zee, de literatuur en het leven, als een reis door mijn heden, maar vooral door mijn verleden, gestalte krijgt. Toekomst bestaat niet.

Als de woorden vanwege de wijn wat al te soepel beginnen te komen (mijn verhouding tot de zee, de literatuur, een reis door mijn leven, toe maar) stop ik met schrijven en zak ik weg op de bank, starend in de vlam van de olielamp, met mijn ene hand op de warme pels van Loes en in mijn andere een bel wijn. De olielamp, middels een karabijnhaak opgehangen aan een ring in het plafond, straalt warmte uit en rust.
        This is a blissful time of day.

L.H. Wiener