Gedichten, geschiedenis, recensies, prijzen en nog veel meer voor studenten en docenten

Vooraf een disclaimer. Ik heb les gehad van twee auteurs van het Basisboek Literatuur, Coen Peppelenbos en Bart Temme. Ze gaven fijne colleges over literatuurgeschiedenis en hedendaagse fictie waarvoor ik als student vaak het Basisboek Literatuur raadpleegde. Het was in dit boek dat ik voor het eerst een gedicht las van C.O. Jellema, een dichter die ik erg ben gaan waarderen.

Deze week verscheen de zevende druk van het Basisboek Literatuur, voor het eerst volledig in kleur. Het studieboek is bedoeld voor studenten Nederlands aan de tweedegraads lerarenopleidingen. Ook voor (aspirant) masterstudenten is het interessant. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met twee verdiepende paragrafen over literatuurwetenschap. Zo wordt het hoofdstuk ‘De literaire wereld’ afgesloten met paragrafen over literatuursociologie en ideologiekritiek, waarin kwesties als de canon, ras en gender aan bod komen. Als voorbeeld van ideologisch lezen wordt de kritiek op Robert Vuijsjes roman Alleen maar nette mensen genoemd. Na het verschijnen van de roman kreeg de auteur het verwijt seksistisch en stereotyperend over zwarte vrouwen geschreven te hebben. Er worden ook critici aan het woord gelaten die tegen het moraliseren van literatuur zijn.

Het boek is ook heel geschikt voor ervaren docenten die snel iets willen opzoeken, lacunes in hun kennis willen opvullen, inspiratie willen opdoen voor instructie of voorbeelden zoeken om in de klas te gebruiken. Wie bijvoorbeeld niet meer weet wat een asyndetische vergelijking is, leest in het hoofdstuk ‘Poëzie: analyse en interpretatie’ de definitie en krijgt een reeks voorbeelden van jonge en oudere dichters. Bij zulke overzichten zie je dat de kleurendruk de kennisoverdracht versterkt omdat de opsomming overzichtelijker wordt.

In het hoofdstuk over poëzie worden behalve de asyndetische vergelijking tientallen stijlfiguren beschreven die in gedichten kunnen voorkomen, overzichtelijk gerangschikt en van voorbeelden voorzien.

De rijkdom aan voorbeelden uit gedichten en prozateksten die de auteurs hebben uitgekozen om begrippen uit de verteltheorie en andere aspecten van de literaire interpretatie en analyse aanschouwelijk te maken is één van de sterkste kanten van het Basisboek. En passant maakt de lezer kennis met enkele honderden Nederlandse schrijvers. Daarom is het jammer dat een persoonsregister ontbreekt. Omdat een dergelijk register ontbreekt, kon ik Jellema niet meteen terugvinden. Het Basisboek bevat wel literatuurgeschiedenis, maar is geen literatuurgeschiedenis, daarom is deze keuze te begrijpen. De schrijvers die een eigen lemma hebben in het hoofdstuk over literatuurgeschiedenis zoals P.C. Hooft, Multatuli, Couperus en Blaman zijn overigens wel terug te vinden in het register. Sommige schrijvers, Bordewijk en Buddingh’ bijvoorbeeld, zijn als prijs in het register terecht gekomen.

Een andere kwaliteit van het Basisboek is de volledigheid. Studenten aan hbo-lerarenopleidingen hebben zeer diverse achtergronden en vaak nog niet veel kennis van literatuur. Wie het havo heeft doorlopen, heeft voor het vak Nederlands acht literaire werken gelezen en wat rudimentaire kennis over literatuurgeschiedenis opgedaan. Een compleet historisch overzicht van de Nederlandse literatuur is niet verplicht in het voortgezet onderwijs in Nederland. Er zijn ook studenten die via het vmbo en het mbo aan een lerarenopleiding op een hogeschool beginnen. Op het vmbo wordt geen literatuur gelezen, maar ‘fictie’. Die fictie hoeft niet oorspronkelijk Nederlandstalig te zijn. Literatuurgeschiedenis wordt op het vmbo helemaal niet onderwezen. Een andere weg naar het hbo is via een overgangsbewijs van 3 naar 4 havo of vwo. Zo’n overgangsbewijs geeft toegang tot het hoogste niveau van het mbo, waarna de student zonder ooit een literair werk gelezen te hebben – in de onderbouw van het havo en het vwo is literatuur nog niet verplicht – aan een tweedegraadsleraren opleiding Nederlands, Engels, Frans, Fries, Duits of Spaans kan beginnen. En dat gebeurt. Als je dan opeens voor een verplichte opdracht drie recensies uit kwaliteitskranten moet opzoeken, lezen en met elkaar vergelijken heb je een probleem. Tot je het Basisboek Literatuur raadpleegt. Daar staat namelijk precies in wat een recensie is, in welke goede kranten en op welke goede websites je boekbesprekingen kunt vinden en welke argumenten recensenten in hun kritieken hanteren om literatuur te beoordelen.

Tot slot het gedicht van C.O. Jellema, dat in de paragraaf ‘Voorbeeldanalyse van een gedicht’ staat en uit de bundel Gedichten, oden, sonnetten stamt.

Langs Beilen

Uit een boek kijk je naar ’t huis altijd,
nog staande tussen beuken en platanen,
om je, een flits, diep in die tuin te wanen,
wanneer je in de sneltrein er langs rijdt.

Abstracties van een jeugd in zonnebanen
over dat grasveld en die witte geit,
herinnerd nu het kind van toen benijd:
in spel verloren de voorgoed gegane.

Zo keek het eens, ’t was oorlogstijd,
het lag met griep, over die tuin heen naar de treinen.
Uit veewagens staken soms bleke handen.

Het had een boek om zelf in te verdwijnen
op een driemaster naar tropische landen,
woof nooit weerom, en wist niet wat het zag.

C.O. Jellema

Marie-José Klaver

Corrie Joosten, Coen Peppelenbos & Bart Temme – Basisboek Literatuur. 7e druk. Uitgeverij kleine Uil Educatief, Groningen. 350 blz. € 37,50.