Misdaad in Turnhout

Mark Cloostermans was een gevreesd criticus bij De Standaard omdat hij zich niets gelegen liet liggen aan literaire ego’s en schrijversreputaties. Dat kan nooit goed aflopen en al te stellige uitspraken over de stand van de literaire kritiek kostten hem dan ook zijn baan. Cloostermans, die in Barcelona woont, schreef sindsdien onder meer een reisgids over de stad en is nu gestart met een serie ‘literaire misdaadromans’ onder de verzamelnaam Conscience, een knipoog naar de vooral in Vlaanderen bekende negentiende-eeuwse schrijver.

Het is 1869 en Henri Conscience wordt door zijn vader Gerard Conscience, burgemeester van Turnhout, teruggeroepen uit Londen. Waarom Henri in Londen studeerde, blijft een beetje een raadsel (zoals wel meer elementen in dit boek) dat waarschijnlijk later in de serie opgelost zal worden. Was hij gek, zoals sommige stadsbewoners beweren? Wat is er precies met zijn moeder gebeurd? Wat staat er op het schilderij dat Henri zo angstvallig meeneemt uit Londen? Er blijven bijzonder veel open plekken open aan het eind van dit eerste deel. De burgemeester heeft zijn zoon naar Turnhout gehaald omdat het stadje te lijden heeft onder brute roofovervallen op gegoede burgers en dat daarbij zo af en toe een dode te betreuren is, wekt grote onrust onder de bevolking. Henri, die in Londen nieuwe inzichten heeft opgedaan over het oplossen van misdaden, kan de lokale veldwachter Rosy (type onbehouwen vent) helpen de daders te vinden. Erg happig om weer in Turnhout te verblijven is Henri niet.

Als er een verband bestond tussen dorheid en dingen uitvinden, zou Turnhout het centrum van de wetenschappelijke ontwikkeling zijn, dacht Henri.

De terugkeer moet het niet echt hebben van de spanning, want ondanks een nachtelijke klopjacht en een eveneens nachtelijke val waarbij de misdaden worden opgelost zit je nooit met het zweet in je handen. De kracht van Cloostermans zit meer in de gesprekken van Henri met de bevolking en het schetsen van de couleur locale, waarbij vooral het grote contrast tussen arm en rijk aandacht krijgt (al is het altijd vanuit het perspectief van de rijke). Er zit ook een sterke anti-klerikale lijn in het boek die gepersonifieerd wordt door de kwaadaardige Zuster Ludwina die het in het bijzonder op Henri gemunt heeft. Ik vermoed dat ook zij terugkomt in latere delen, maar het portret dat in dit deel van haar geschetst wordt is allerminst fraai. Zo is ze een veelvraat bij de rijke families waar ze aan tafel genood wordt, maar Henri ziet ook dat ze al dat eten later weer uitbraakt. ‘Hij begreep nu ook waarom het gebit van Zuster Ludwina een onwelriekende ruïne was.’

Er staan fijne zinnetjes in het boek, maar er mag bij de volgende editie wel iets minder gegrepen worden uit de verzameling vertelclichés. Hoe vaak bijvoorbeeld het hoofd wordt geschud, is nauwelijks bij te houden. Aan het eind van deze eersteling blijkt dat Henri naar Brussel zal afreizen. Dat is een beetje jammer, omdat je net gewend was aan de burgemeester die de perfecte karakterisering is van de calculerende politicus en de sympathieke, relatieloze veearts die uitblinkt in het natekenen van bloederige taferelen. De grootmoeder die even is opgedoken eerder in het boek ligt al op sterven aan het eind van het boek. Zij krijgt nog een geheim mee van Henri, maar ook dat geheim zullen we pas in een vervolgdeel onthuld zien. We blijven nieuwsgierig omdat het grootste raadsel voorlopig de hoofdpersoon blijft.

Coen Peppelenbos

Mark Cloostermans – Conscience, De terugkeer. Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam. 296 blz. € 21,99.