De zaak Harmange

Laten we beginnen met een chronologisch overzicht van de feiten: de Franse feministe Pauline Harmange publiceerde dit jaar bij een onooglijk Frans uitgeverijtje een essay getiteld Moi les hommes, je les déteste, waarmee ze dus bedoelt dat ze mannen haat, een hekel aan ze heeft, ze minacht zo u wilt. Die houding vindt ze een legitieme reactie op misogynie. Misschien kan je daar nog enig begrip voor opbrengen als je weet dat ze werkt voor een organisatie die slachtoffers van verkrachting en misbruik opvangt, en het moet gezegd worden dat ze een geweldloze vorm van misandrie predikt, maar toch: haat is haat.

Ene Ralph Zurmély, werknemer van het Franse ministerie voor de Gelijkheid van Mannen en Vrouwen, kreeg het boekje onder ogen en schreef een vlammende mail naar de uitgeverij waarin hij dreigde met vervolging wegens seksisme. Niet bijster verstandig natuurlijk, want als hij er Voltaire indachtig – ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen’ – geen aandacht aan had besteed, zou het grotendeels onopgemerkt zijn gebleven. Dat gebeurde niet: de zaak haalde de media en voor- en tegenstanders van Harmange becommentarieerden het boek, dat natuurlijk is uitgegroeid tot een verkoopsucces.

Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel en miezert het in Amsterdam. Saskia De Coster schreef er een stuk over voor De Standaard en de NRC. Het begint met een opmerkelijk citaat, niet van Harmange, maar van Michel Houellebecq:

Eindelijk weet ik wat ik ben, dankzij Michel Houellebecq. ‘Wat is het vet rond een vagina? De vrouw’, schrijft hij in Plateforme, zijn roman vol vrouwenhaat uit 2001.

Het is altijd link om een auteur af te rekenen op een uit zijn context gerukt citaat. Thierry Baudet deed al eens een dubieuze poging om Houellebecq voor zijn reactionaire kar te spannen door hier en daar lukraak stukjes en brokjes uit diens oeuvre bij elkaar te sprokkelen die toevallig in zijn kraam pasten, zonder rekening te houden met the bigger picture. Maar ook De Coster bakt ze nogal bruin. Het gewraakte citaat komt om te beginnen niet uit Platform, maar is terug te vinden in Mogelijkheid van een eiland:

Om een idee te geven citeer ik een van de grappen waarmee mijn shows doorspekt waren:
‘Weet je hoe het vet heet dat om de vagina heen zit?’
‘Nee.’
‘Vrouw.’
Gek genoeg lukte het me om dat soort dingen te zeggen en toch steeds goede kritieken in Elle en Télérama te krijgen; toegegeven, door de opkomst van de komieken van Arabische oorsprong waren machistische uitglijders weer gangbaar geworden, en in concreto gleed ik heel sierlijk: vlak leggen en weer kanten, alles heel gecontroleerd. Uiteindelijk heeft het beroep van humorist, en meer in het algemeen de humoristische levenshouding, als grootste voordeel dat je je ongestraft als een schoft kunt gedragen en zelfs grof profijt kunt trekken uit je eigen weerzinwekkendheid, in seksuele successen dan wel in klinkende munt, dat alles met algemene goedkeuring.

Aan het woord is Daniel 1,1, een personage dat uitdrukkelijk als een sukkel en een loser wordt neergezet, een mislukte, opportunistische comedian die zijn misogyne grap een ‘machistische uitglijder’ noemt en zich pijnlijk bewust is van zijn eigen ‘weerzinwekkendheid’ en schofterigheid. Dit is bij uitstek een geval waarin de handelingen en uitspraken van een personage helemaal niet samenvallen met de opvattingen van de auteur. Het is echter helaas niet de eerste keer dat Michel Houellebecq in het verdomhoekje van de vrouwenhaters wordt gezet, terwijl die man daar eenvoudigweg niet thuishoort. Je kunt hem onmogelijk van veel sympathie voor de menselijke soort verdenken, maar als je zijn hele oeuvre leest, wordt het duidelijk dat zijn vrouwelijke romanpersonages veel intelligenter en beschaafder zijn dan hun mannelijke tegenspelers.

Mais passons. Ook Harmanges rechtvaardiging van misandrie als een gerechtvaardigde reactie tegen de misogynie van een gepriviligeerde sociale groep is nogal dubieus. Wat dan met pakweg Joodse, homoseksuele, gehandicapte, zwarte of sociaal achtergestelde mannen? Wie die redenering volgt, mag toch alleen een hekel hebben aan rijke, witte mannen van middelbare leeftijd zonder specifiek geloof of overtuigingen? Of wat te denken van het argument dat je mannen als categorie kunt haten, zonder individuele exemplaren te viseren? Hoe zou dat dan concreet, in het werkelijke leven dus, in zijn werk gaan? Heb je dan een soort abstracte man in je hoofd waar je je afkeer op projecteert, terwijl je vriendelijk goeiedag zegt tegen je buurman of je zoontjes naar school brengt?

Maar bovenal is het jammer dat het feminisme, een levensnoodzakelijke emancipatiebeweging, door Harmanges haatdiscours in een kwaad daglicht wordt gesteld en imagoschade lijdt. Ze deelt gratis munitie uit aan échte vrouwenhaters die het waanbeeld verdedigen dat feminisme hetzelfde is als mannenhaat en helpt op die manier het nobele streven naar een samenleving waarin mannen en vrouwen gelijke rechten en kansen krijgen niet bepaald vooruit. Laat het potje van de hate speech dus maar gesloten blijven, of voor we het beseffen krijgen we de rioollucht uit de duistere krochten van het internet, waar gefrustreerde incels en ander alt-right-griezels zich in hun element voelen, nooit meer weg.

Daan Pieters