Overwoekerd door goed bedoelde onzin

Wat een merkwaardig boek is Groente van Atte Jongstra! Het bestaat uit 95 romeins genummerde hoofdstukken (waardoor alleen de inhoudsopgave al tweeëneenhalve bladzijde beslaat) en het bevat tal van verhalen, feiten en feitjes, herinneringen, anecdoten, wetenswaardigheden. Als een lawine storten de verhalen zich met volle kracht bovenop de nietsvermoedende lezer.

Groente lijkt wel een combinatie van een tuinbouwkundige encyclopedie, een vakantiedagboek en het lied ‘Lof, schorseneren en prei’ van Drs. P.

Maar een roman heb ik er niet in kunnen ontdekken, laat staan een ‘liefdesroman met een sterk horti-cultureel karakter’, zoals de flaptekst beweert. Er is in het rompverhaal weliswaar sprake van een ik-figuur die een woest verlangen koestert voor Clare, er is tevens sprake van bijfiguren, en dit alles speelt zich dan ook nog af in Zweden, naar zich laat raden ergens in de jaren zeventig. Het gaat, zoals het in een liefdesroman hoort, om een ongelukkige liefde: Clare is een vrijgevochten meid die soms hele nachten zoek is en het tot verdriet van de ‘ik’ niet moe wordt het ook met haar ex te doen.

De Zweedse liefdesaffaire is onderdeel van een onstuitbare stroom herinneringen waarmee Jongstra zijn boek heeft gevuld. Tussendoor wordt de lezer ingelicht over zo ongeveer alles wat met groenten te maken heeft. Er staan in de roman zelfs statistieken afgedrukt waaruit we kunnen leren dat kool blad heeft, dat zuring een specerij is en peen een wortel.

Ook aan het aantal milligrammen vitaminen C per honderd gram groente, onderscheidenlijk vers gekookt, uit blik of uit zout, wordt in de vorm van een staatje aandacht besteed. Vanwaar die obsessie met groente

Gaat het in werkelijkheid om een obsessie met Clare? ‘Ik’ ontmoet haar immers in de groenteloodsen van de Centrale Markthallen, waar ze, gekleed in ‘haar mouwloze ‘the big apple’ T-shirt, haar lange blauwe jurk met de vele plooien, haar neteldoeken habijt’ komt aanlopen met een lege bananendoos. Een onmogelijke liefde op het eerste gezicht.

‘Alles gaat ervandoor. (Jean Genet)’, luidt de inhoud van hoofdstuk XCV, tevens de epiloog. Daar mee lijkt de roman kort en krachtig te kunnen worden samengevat, maar Atte Jongstra weet ook wel dat een roman niet slechts uit drie woorden kan bestaan, dus heeft hij er een heleboel bijgesleept. Door die rare obsessie met land- en tuinbouwprodukten is het wel een intrigerend boek, maar ook wie er geen volkstuintje op nahoudt, is bekend met het feit dat er, wil er iets levensvatbaars opgroeien, bij tijd en wijle moet worden gewied. In Groente overwoekert naar mijn gevoel de ongetwijfeld goed bedoelde onzin in een op zichzelf ook al niet erg spectaculair verhaal.

Frank van Dijl

Atte Jongstra – Groente. Contact.

Deze recensie werd eerder gepubliceerd in Algemeen Dagblad, 17 oktober 1981.