Gesjoemel met mondlapjes in 1850

In Cholerastad neemt schrijver Atte Jongstra de lezer mee naar het Amsterdam van rond 1850. De stad zucht onder een hittegolf en de stank uit de grachten is er niet te harden. Ondertussen dreigt er vanuit het Oosten de verschrikking van de cholera, die steeds dichterbij komt. Archivaris Boevers maakt zich er grote zorgen om. Als man van zijn tijd is hij gefascineerd door al het goeds, maar ook alle ellende die de vooruitgang van de negentiende eeuw met zich meebrengt. Bij toeval ontmoet hij Peek, een boekhandelaar, in wie hij een geestverwant ziet en met wie hij vriendschap sluit.

Van een zich herkennen in de ander was geen sprake, het was eerder omgekeerd: hier stonden twee diametrale helften, die men ondanks opvallende verschillen toch samen een geheel kon noemen.

De twee besluiten de Eerste Amsterdamse Cholera-subcommissie op te richten, met als doel de verspreiding van de ziekte in kaart te brengen. Hele dagen zitten de vrienden te discussiëren over de aard van de ziekte en de remedie, maar ze komen geen stap verder. Boevers verwaarloost zijn vrouw, die naar de fles grijpt en haar behoefte aan aandacht bij iemand anders bevredigt. Ze doet dit bij een bediende van het gemeentearchief, genaamd Kramp. Deze rasechte Amsterdammer met dito accent ontpopt zich tot een gewiekste ondernemer die ‘mondlapjes’ laat maken en er duizend aan het stadhuis levert. Naar zeggen zonder er iets aan te verdienen. Een knipoog naar de huidige pandemie. En er zijn veel meer van die geestige verwijzingen naar de actualiteit te vinden in Cholerastad. Zo is er sprake van desinformatie over de ziekte, ‘vrijheidsbeperkende maatregelen’ en voorstanders van chloorvaccinatie.

Kramp besluit een handeltje in anti-cholera-artikelen te beginnen en organiseert een avond waarop de commissie zich aan het publiek kan presenteren en hij zijn handelswaar aan de man kan brengen. Deze bizarre bijeenkomst vormt de climax van de roman.

Jongstra heeft zijn roman rijkelijk voorzien van negentiende-eeuwse krantenknipsels. Soms maken deze deel uit van het verhaal, maar vaker dienen ze om de authentieke sfeer te versterken. In de meeste gevallen leiden ze eigenlijk behoorlijk af en ben je geneigd ze over te slaan om ongestoord verder te lezen. De achterflap van het boek vermeldt dat de krantenartikelen authentiek zijn. Maar is dat wel zo? Een paar keer verschijnen de namen van Boevers en Peek in de gereproduceerde knipsels. Hebben de heren dan echt bestaan? Terugbladerend naar het begin zien we twee portretten afgedrukt. Dit moeten ze zijn. Toch? Ach, wie vertrouwd is met het werk van Jongstra weet dat hij graag een spel speelt met feit en fictie. En wat maakt het uit?

Cholerastad is een historische roman. Maar wie denkt met dit boek een goed beeld te krijgen van de cholera-epidemie die ons land halverwege de negentiende eeuw trof, komt bedrogen uit. De stad, de eeuw en de ziekte vormen slechts het decor van een verhaal dat vooral als doel heeft de lezer van nu een spiegel voor te houden. Een lachspiegel, dat wel.

Jos Noorman

Atte Jongstra – Cholerastad. De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen. 264 blz. € 23,99.