De toekomst in een kleuter

Er komt een moment in het leven waarop je je realiseert dat je niet tot de toekomst behoort, zelfs niet meer tot het heden. Waarop je je verbaast dat er tegenwoordig toch wel heel veel jongeren zijn, echt heel veel meer dan vroeger. En dat dan het inzicht doordringt dat het iets met je gevorderde leeftijd te maken moet hebben. De ooit beroemde illustrator Daniele Mallarico in Geintje, de nieuwste roman van Domenico Starnone, leert deze harde levensles in confrontatie met zijn vierjarige kleinzoontje Mario.

Daniele is 75 jaar, recentelijk geopereerd en niet al te vitaal meer. Hij houdt zichzelf op de been door stug door te gaan met wat hij altijd gedaan heeft. Hij durft het zelfs aan akkoord te gaan met een opdracht van een jonge uitgever om een nieuwe prachteditie van Henry James’ novelle The Jolly Corner te illustreren. Dan komt echter het verzoek van zijn dochter Betta om een paar dagen op kleine Mario te komen passen. Zij en haar man Saverio, beiden top-wiskundigen, worden op een congres verwacht, maar het komt op ‘opa’ die geen opa wil heten, maar zich bij die term moet neerleggen, eerder over als een mogelijkheid van de echtelieden elkaar eens keihard en ongehinderd de waarheid te zeggen.

Het verzoek van Betta, dat geen nee verdraagt, is voor Daniele ronduit lastig. Hij moet dus aan het werk, maar woont bovendien in Milaan en zijn jonge familieleden in diens ouderlijk huis in Napels, waar de schimmen van zijn verleden nog rondwaren. De reis staat hem tegen en vraagt ook nog eens veel van zijn toch al niet zo ruim aanwezige energie. Maar wat moet dat moet. In het eerste hoofdstuk zijn de in hun ruzies verstrikte dochter en schoonzoon nog aanwezig, kiftend, sarrend en manipulerend, waarbij Mario zich al doet kennen als een vroegwijs en verwend mannetje.

Daarna is Daniele alleen met het kind, even afgezien van de vaak wel, maar niet altijd aanwezige huishoudelijke hulp Salli, die precies weet hoe haar opdrachtgevers en hun kind in elkaar steken. Uitgerekend op de enige dag dat zij niet aanwezig is, weet Mario zijn allerminst veerkrachtige opa in een onmogelijk parket te brengen door hem op een klein balkonnetje op zes hoog buiten te sluiten, terwijl de regen met bakken uit de hemel valt, de wind aanhaalt en het verkeerslawaai hulpgeroep onmogelijk maakt.

Slechts vier dagen omvat deze novelle, die subtiel communiceert met het korte verhaal van Henry James, en heel veel bevat van wat een goede roman nodig heeft: herkenning, twijfel, spanning, maar ook begrip en humor. Starnone, die ondanks zijn stellige ontkenningen vaak in verband is gebracht met de succesvolle romans van Ellena Ferrante, die hij, al dan niet samen met zijn echtgenote Anita Raja, geschreven zou hebben, kan meesterlijk spelen met op het eerste oog onbeduidende gebeurtenissen. De wijsneuzigheid van de kleuter, die beleefdheid slechts veinst, diens stellige opvattingen, uitgesproken voorkeuren en voor de opa nauwelijks te bevatten kennis van moderne techniek, doen de oude man al snel inzien dat dat kleine energieke lijfje met zijn onvermoeibare hoofdje niets minder dan de toekomst vertegenwoordigt. Al hebben ze ook nog wel wat gemeen: voorlopig belichamen ze allebei een buitengesloten generatie.

Veelzeggend zijn in dit verband de kinderspelletjes, waar Daniele zijns ondanks aan mee moet doen, om het kind te geven wat het wil. Situaties waarin de neergaande en opgaande lijn van de generaties elkaar snijden. Nog even waant de oude man zich superieur op zijn eigen vakgebied, maar ook dat blijkt een illusie.

Ik begreep dat hij heel veel waarde hechtte aan het spelletje van onze samenwerking, dat hij het beslist veel leuker vond dan het spelletje met de ladder of paardjerijden, en ik kreeg het idee dat ik mezelf in de nesten had gewerkt. Ik hoopte maar dat hij het snel beu zou worden, voordat ik het zelf beu werd en met mijn getergde zenuwen een woede-uitbarsting zou krijgen waarbij ik vergat dat hij pas vier was.

Geintje wordt voorafgegaan door een maar liefst dertien bladzijden tellend voorwoord van de Engelse vertaalster van de novelle, Jhumpa Lahiri, waarin zij warempel ingaat op de verschillen tussen het Italiaans en het Engels. Daarmee wordt Manon Smits, de Nederlandse vertaalster, op een merkwaardige manier en onverdiend in een tweederangs positie gebracht. Tzum-collega Guus Bauer verwonderde zich in 2017 al over dit discutabele fenomeen bij Starnones eerdere roman Strikken. Ook in dat boek drong Lahiri zich met een toen elf bladzijden omvattend voorwoord op de voorgrond, daarbij het risico veroorzakend potentiële lezers af te schrikken met zo veel geurmakerij. Op zijn minst zou al die zwaartillende duiding van dit speelse werk naar achteren verplaatst moeten worden. Nog na de appendix, waarin Starnone zelf al uitvoerig speelt met de gevoelswaarde van Henry James’ The Jolly Joker in de vorm van dagboekaantekeningen en schetsen van Daniele, die zijn leven en loopbaan melancholisch overziet.

André Keikes

Domenico Starnone – Geintje. Vertaald uit het Italiaans door Manon Smits. Atlas Contact, Amsterdam. 206 blz. € 19,99.