De zeggingskracht van weinig woorden

Véronique Bizot (1958) is een Franse journaliste die zich pas in 2005 op de literatuur stortte met de publicatie van enkele novellen. In 2010 verscheen haar eerste roman, Mijn bekroning, waarvan dit jaar bij uitgeverij Vleugels een vertaling van Sanne van der Meij verscheen. Mijn bekroning is met amper 80 bladzijden kort, korter zelfs dan haar novellen. En briljant.

Bizot laat de lezer in het bewustzijn van een ongenoemd blijvende, oude man kruipen, die op zijn levensavond gelauwerd wordt voor een wetenschappelijke ontdekking die hij lang geleden heeft gedaan. Destijds was hij zich niet bewust van de importantie ervan, nu kan hij zich nauwelijks meer herinneren wat hij eigenlijk ontdekt heeft, want als motten in een oude jas hebben de jaren van ouderdom gaten in het weefsel van zijn geheugen gevreten.

Samen met mevrouw Ambrunaz bewoont hij al tientallen jaren een rommelig appartement in Parijs. Zij is zijn huishoudster, maar eigenlijk meer dan dat, ze is zijn steun en toeverlaat geworden toen hij, lang geleden, nadat zijn vrouw zelfmoord pleegde, van Picardië terugverhuisde naar Parijs. Samen hebben ze een grafperceel gereserveerd op een vriendelijk dorpskerkhofje ver buiten Parijs.

Hij heeft een zoon, intussen ook al bijna zestig, maar als die langskomt om zijn vader te feliciteren, beseft hij dat hij hem nauwelijks kent. Zijn zoon neemt hem mee naar een herenmodezaak, om een nieuw pak aan te schaffen voor bekroningsplechtigheid. Ze nemen afscheid na het verlaten van de winkel. Hij zet de tas met zijn nieuwe pak tegen een gevel en wandelt naar huis. Zijn broer stuurt een felicitatietelegram en dat woord kan letterlijk worden genomen: het bestaat uit niet meer dan ‘gefeliciteerd’. Net zo veelzeggend is het dat de oude man de boeken van zijn broer, een romanschrijver, uit beleefdheid aangeschaft, nooit heeft opengeslagen.

Meer dan zulke sec weergegeven details heeft Bizot niet nodig om het nauwelijks nog in het bewustzijn van de oude man aanwezig zijn van zijn naasten te tonen.
Mevrouw Ambrunaz doet er alles aan om wat nog in hem zit aan levenswil wakker te houden. Om te ontsnappen aan de vermoeienissen van het vele bezoek nadat het nieuws van zijn bekroning bekend werd, neemt ze hem mee naar de kust. Een paar dagen rust in een hotel en af en toe een strandwandeling zullen hem goed doen, zodat hij straks de ceremonie van de prijsuitreiking aan zal kunnen.

Hij leest er voor de honderdste keer Joseph Conrads verhaal Typhoon, waarin kapitein McWhirr de stomer Nan-Shan door een helse tyfoon probeert te loodsen, terwijl benedendeks Chinese koelies massaal op de vuist gaan om de zuurverdiende zilveren dollars te redden, die uit hun stukgevallen bagagekisten rollen. Vereenzelvigt hij zichzelf met McWhirr, die de Nan-Shan met impulsieve dwarsigheid naar het hart van de storm voerde in plaats van zijn koers te verleggen? Ook hij neemt soms impulsieve beslissingen en nu, bejaard als hij is, steeds vaker.

Als hij dan in de nesten raakt, haalt mevrouw Ambrunez hem er weer uit. Waar hij misschien ook wel op rekent. Wordt het, nu de verhuizing naar dat kerkhofje zo dichtbij komt, niet de hoogste tijd om de woorden te vinden waarmee hij haar kan zeggen hoeveel zij voor hem betekent?
Mijn bekroning is kort, maar van grote zeggingskracht. Omdat er geen woord te veel in staat.

Hans van der Heijde

Véronique Bizot – Mijn bekroning. Vertaald door Sanne van der Meij. Vleugels, Bleiswijk. 80 blz. € 22,35.