‘Het is allemaal niet zo eenvoudig’

Het is januari 1945 op landgoed Georgenhof in Oost-Pruisen. De Russen komen eraan. Dat weten de bewoners, Katharina von Globig en haar 12-jarige zoon Peter, nog niet. Ze leven veilig ingesponnen in hun cocon van privilege en isolatie. Vader Eberhard, SS-officier, is in Italië waar hij verantwoordelijk is voor de bevoorrading van de troepen. Katharina, een dromerige vrouw die niets liever doet dan lezen, probeert Peter uit de handen van de Hitlerjugend te houden. In het dorp Mitkau, waar het Georgenhof onder valt, is de fanatieke nazi Drygalski actief, die goed in de gaten houdt wat er op het landgoed gebeurt.

De andere bewoners van het Georgenhof zijn het Tantetje, een ver familielid uit Silezië, een Poolse knecht en twee Oekraïense dienstmeisjes. De leraar van de gesloten kloosterschool uit het dorp bezoekt Peter elke dag om hem onderwijs te geven en een warme maaltijd te genieten. De bewoners van Georgenhof hebben eten in overvloed. Vanwege dat eten krijgen ze regelmatig bezoekers over de vloer die nieuws uit de buitenwereld brengen. Dat sommige van die bezoekers overmatig veel belangstelling hebben voor het kostbare zilverwerk en de mooie schilderijen in het landhuis valt de bewoners niet op. Langs de poort van het landgoed trekken dagelijks vele vluchtelingen richting het westen. Ze zijn op de vlucht voor het oprukkende Rode Leger. Katharina houdt haar ogen gesloten voor de vluchtelingen. Ze leeft teruggetrokken tussen haar boeken in een kleine woning, die toepasselijk ‘het refugium’ heet, in het grote landhuis. De lezer wordt door de alwetende verteller, die zich van een bedrieglijk eenvoudige toon bedient, op de hoogte gehouden van de langzame maar gestage ondergang van het Derde Rijk. Ook Tantetje weet meer. Ze is bang voor vergelding vanwege de concentratiekampen en de uitbuiting van de dwangarbeiders die overal in en om Mitkau tewerkgesteld zijn. ‘Het is allemaal niet zo eenvoudig’, verzucht de verteller regelmatig namens de personages.

Op verzoek van de dominee biedt Katharina in haar refugium onderdak aan een Joodse man die op de vlucht is. Hij wordt opgepakt en een dag later wordt ook Katharina gearresteerd. Tantetje besluit met Peter, de Poolse knecht en een van de twee Oekraïense vrouwen te vluchten. Tijdens de vlucht neemt de chaos toe. Niet alleen de Russen zijn gevaarlijk, ook voor de overgebleven nazi’s die voor het laatst op hun strepen staan en ook jonge jongens als Peter willen inlijven om Duitsland te verdedigen is het oppassen geblazen. Andere dreigingen zijn bommenwerpers en dieven. Peter, uit wiens perspectief de laatste hoofdstukken worden verteld, ziet al zijn huisgenoten sterven onderweg. De redding komt uit onverwachte hoek. Drygalski staat zijn plaats op een schip dat naar Denemarken gaat aan Peter af. Alles voor niets heeft een open einde. Als Peter op het schip staat, is het verhaal afgelopen en ligt de toekomst open.

Alles voor niets is het tweede boek van Walter Kempowski (1929-2007) dat uitgever Thomas Rap dit jaar in Nederlandse vertaling uitbrengt. In het voorjaar verscheen Zwanenzang 1945, een indrukwekkende compilatie van brieven, dagboeken en memoires over de laatste dagen van de Tweede Wereldoorlog. Het is te hopen dat Thomas Rap na de prachtige roman Alles voor niets ook het overige werk van meesterverteller en – samensteller Kempowski in Nederlandse vertaling uitbrengt, te beginnen met zijn Deutsche Chronik, een reeks van zes romans en drie non-fictieboeken over Duitsland in de twintigste eeuw.

Marie-José Klaver

Walter Kempowski – Alles voor niets. Uit het Duits vertaald door Kris Lauwrys en Isabelle Schoepen. Thomas Rap, Amsterdam. 381 blz. € 22,99.