De ontoereikendheid van taal

Allemaal construeren we een verhaal waarmee we kunnen leven. Schrijvers doen dat op papier. Zij bedenken een structuur, staan stil bij de taal, de stijl, het perspectief. Vaak gebruiken ze elementen uit de werkelijkheid om een fictionele wereld te creëren. Autobiografieën van schrijvers bieden een blik achter de schermen. En toch blijft ook zo’n boek gedeeltelijk fictie: de auteur maakt een keuze, ordent, presenteert bepaalde reflecties in zorgvuldig gekozen taal. Bij slechte autobiografieën vraag je je geregeld af of je het allemaal wel wilt weten. Ze geven je een besmuikt gevoel van voyeurisme. Bij een goed autobiografisch werk draait het om meer dan alleen het leven van die ene auteur.

Alma Mathijsen laat in Bewaar de zomer zien wat het ook voor anderen betekent als een schrijver zichzelf ongegeneerd en genadeloos bloot durft te geven. Bewaar de zomer draait evenzeer om het verlies van onschuld tijdens het opgroeien als om een onderzoek naar de ontoereikendheid van taal om gevoelige ervaringen gestalte te geven.

Het eerste, experimentele hoofdstuk doet vermoeden dat we met fictie te maken hebben:

Neem plaats. Je weet wat er nu te gebeuren staat? Ik hoef dat niet meer uit te leggen? Goed zo. Ga maar liggen op de behandelstoel. Laten we gelijk van start gaan. Nu volgt een heel klein prikje, op die manier kan ik je gegevens aflezen. Je snapt dat we niet heel veel tijd hebben? Je ouders zijn op dit moment, hier noemen we dat, bezig. Nog heel even geduld, niet schrikken. (…) Je wordt in 1984 geboren in Nederland, het op vijf na gelukkigste land ter wereld, een rijk land (…). Jij zult met een harde g praten, omdat je opgroeit in het noorden, al zullen je ouders de zachte g aanhouden. Maakt weinig uit, maar toch leuk om te weten. Dit soort opmerkingen moet ik dus laten. Dan iets bepalends, je geslacht. Ik zou je willen zeggen dat het weinig uitmaakt, maar dat is helaas niet zo. Ach ja, je wordt geboren met een vagina. Spijtig, daar kom ik later nog wel even op terug.

Mathijsen begint haar introspectie niet zomaar met een door haar bedachte vertelling over haar ontstaan. In de hoofdstukken daarna bewegen we heen en weer tussen 2020 en Alma’s jeugdjaren in het vakantiehuis in Italië en steeds biedt Mathijsen ons anekdotes, korte snapshots die een zweem van een sprookje in zich hebben. Zoals de dag dat ze een sleutel van klei had gemaakt bij de altijd vrolijke tante Mina:

Ik had een geheime sleutel gemaakt die alle deuren kon openen, je moest er wel een spreuk bij uitspreken, anders werkte het niet. Ook de spreuk had ik eraan vastgekleid.

Alma vraagt haar ouders bij thuiskomst om de sleutel te bakken. Haar vader steekt het haardvuur aan en gooit de gekleide sleutel in de vlammen:

Ik kon niet goed zien waar hij landde. De sleutel was kwijt, mijn ouders deelden mijn paniek niet. Ik tuurde onrustig.

Haar vader haalt een volstrekt andere sleutel uit het vuur:

Een langwerpig ding zonder spreuk. Het was veel langer dan de sleutel waar ik uren op had gekleid.
Mijn moeder zei verheugd: ‘Kijk nou toch!’
Ik keek naar haar in ongeloof.
‘Wat een prachtige sleutel’, zei ze.
Hier klopte iets heel erg niet, zoveel wist ik zeker. (…) Ik kon me niet voorstellen dat mijn ouders tegen me zouden liegen, maar ik wist ook zeker dat dit niet mijn sleutel was.

Het verlies van onschuld neemt grootsere vormen aan als Alma op jonge leeftijd haar vader verliest en als ze haar eerste seksuele ervaringen in het idyllische dorpje heeft. Mathijsens kwetsbare eerlijkheid over de nasleep van die indringende momenten tilt Bewaar de zomer ver boven een prototypische autobiografie uit. Het gaat niet om wat er verteld wordt, maar hoe er verteld wordt. Mathijsen poogt de taal te heroveren: ‘geen spinsels die niets vertellen over de werkelijkheid’, maar ‘een nieuwe taal met een leger aan woorden die nooit aan betekenis zullen inboeten’.

Bewaar de zomer is naast een vrijmoedig, rauw zelfonderzoek naar rouw, verlies, liefde, demonen en zelfverzonnen sprookjes vooral een teder, eerlijk werk dat tot nadenken stemt. Over je eigen complex aan verhalen dat je met je meezeult en dat echt iets over jou en jouw geschiedenis zou zeggen. Over hoe jij met taal grip probeert te krijgen op herinneringen die zich niet goed in woorden laten vangen. Maar ook over de verschillen in opgroeien van jongens en meisje. Dit boek maakt eens te meer duidelijk dat het de zonen zijn die we moeten opvoeden, dat we hén moeten leren hoe ze zich moeten verhouden tot een meisje, juist in zeer intieme situaties. Opdat meisjes geen angsten ontwikkelen, geen emoties verdoezelen, geen schaamte hoeven te ervaren voor iets waar zij geen schuld aan hebben.

Miriam Piters

Alma Mathijsen – Bewaar de zomer. De Bezige Bij, Amsterdam. 188 blz. € 21,99.