Kaap Europa

‘Wij beschavingen weten nu dat we sterfelijk zijn,’ met die beroemd geworden zin opent De crisis van de geest, een essay van Paul Valéry (1871-1945) uit 1919, aangevuld in 1924, waarin hij probeerde de Europese culturele identiteit nader te definiëren en de crisis van de Europese beschaving te analyseren. De slotzin is er trouwens ook een om in je oren te knopen:

Het is opmerkelijk dat de mens van Europa niet wordt gedefinieerd door ras of taal, noch door gebruiken, maar door de verlangens en door de reikwijdte van de wil … Etc.

Overigens bijzonder om een essay te besluiten met “Etc.”

Dat ‘nu’ van die beginzin staat natuurlijk in het teken van de Eerste Wereldoorlog, toen Europa er alles aan leek te willen doen om zichzelf te vernietigen. Wat de vraag oproept of dat voortvloeide uit die verlangens van de laatste zin. Als de mensheid en haar geschiedenis als een lichaam wordt opgevat, dan is de Europese beschaving daarvan het hoofd, aldus Valéry, dichter van het symbolisme, essayist, romanbestrijder, conservatief denker en, zoals alle Europeanen van zijn tijd, overtuigd van de culturele superioriteit van Europa. In het hoofd zetelt de geest. De Europese geest, geboren aan het bekken van de Middellandse Zee, via Grieken en Romeinen en de Renaissance verspreid over het Europese subcontinent en naar nog hoger niveau getild dankzij de wetenschappelijke revolutie, mocht van alle beschavingen dan de hoogst ontwikkelde zijn, hij verkeerde nu in crisis.

De onderliggende verklaring daarvoor is, hoe raar dat ook klinkt, zijn verspreiding over de wereld, aldus Valéry. Want gelijk opgaand met zijn verspreiding elders slinkt de Europese beschavingsvoorsprong en wordt Europa in alle opzichten wat het in geografisch opzicht altijd al was: een kleine kaap van het Aziatische continent.
Voor Valéry is dat een schrikbeeld: de wereld die zal ontstaan wordt een mierenhoop, waarin ieders rol en manoeuvreerruimte vastliggen en waarin de geest niet langer vrij zal zijn. Is dat ons lot, of kunnen we eraan ontsnappen?

Laat een druppel rode wijn in een fles water vallen en zie hoe die snel vermengd raakt met het water en onzichtbaar wordt. Maar stel dat we na enige tijd zien dat zich in het water weer kleine druppeltjes rode wijn vormen, zou dat niet verbazend zijn? Valéry voert deze natuurkundige onmogelijkheid op om iets duidelijk te maken over beschavingsprocessen. Ideeën lijken in de massa te verdwijnen, zoals een druppel wijn in een fles water. Maar erdoor aangeraakt zullen sommigen ze zich eigen maken en ze verder ontwikkelen tot nieuwe intellectuele hoogtepunten, tot nieuwgevormde druppels dus, die op hun beurt hun omgeving beïnvloeden, denk aan de Renaissance in Europa.

Maar de verlangens en de wil die de Europese beschaving kenmerken hebben ook een keerzijde. Terwijl ze aan de ene kant voor grote dynamiek zorgen, economisch, cultureel en intellectueel, blijken ze aan de andere in staat elk leven minachtende, nietsontziende oorlogen te ontketenen. Aan deze vertaling van De crisis van de geest zijn twee latere essays van Valéry toegevoegd, Ons lot en de letteren, uit 1937 en De vrijheid van de geest, uit 1939. Het eerste van die twee grijpt sterk terug op Crisis van de geest, in het tweede is de oorlog die komen gaat al voelbaar. Bij alle vrijheden die de moderne, Europese wereld biedt, wordt tegelijkertijd de vrijheid van de geest, de vrijheid van expressie, steeds meer onder druk gezet. Zonder dat het veel reactie oproept. Maar waar geen vrijheid van de geest meer is, daar is ook geen cultuur meer. De grondtoon van De vrijheid van de geest is een cultuurpessimistische. Valéry heeft het geschreven omdat zijn plicht was, zegt hij. Onuitgesproken implicatie: niet omdat hij er enige uitwerking van verwachtte.

Als Europeaan van het interbellum was Valéry nog helemaal de Eurocentrist, die elk cultuurrelativisme vreemd was en geen kritische vraagtekens plaatste bij kolonialisme. Zijn conservatisme was amper politiek van aard en voor zover het dat wel was, moest hij niets hebben van autoritair-ideologische opvattingen en tendensen. Politiek en vrijheid van geest sluiten elkaar uit; vrijheid van geest is de vijand van alle politieke partijen, zoals ze dat ook is van elke doctrine die macht bezit, aldus Valéry.

Valèry lezen is langzaam lezen, want zijn zinnen zijn lang en gecompliceerd. Sommige van zijn opvattingen zijn achterhaald en hij ontsnapt niet altijd aan paradoxen, eigen aan cultuurpessimisme. Maar deze essays bevatten veel rijke, vaak verrassende inzichten.

Hans van der Heijde

Paul Valéry – De crisis van de geest. Vertaling en nawoord Piet Meeuse. Vleugels, Bleiswijk. 94 blz. € 22,90.