Een gepolitoerde ziel

Politoer en odeklonje, zodra die woorden vallen in een verhaal, in of na de Sovjettijd geschreven door een Rus, dan heb je waarschijnlijk een boek van Venedikt Jerofejev (1938-1990), Vladimir Makinin (1937-2017) of Sergej Dovlatov (1941-1990) in handen. En weet je dat het niet gaat om de glans- of geurkwaliteiten van die producten, maar om hun hoofdbestanddeel. Als gebrek aan roebels of andere treurige omstandigheden wodka buiten bereik houden, terwijl de kater onverdraaglijk is, of de roes om existentiële redenen voortduring eist, dan zijn er hopelijk nog een fles politoer of een flacon odeklonje voorhanden om aan de mond te zetten. Van die drie schrijvers – ze mogen best de grote drie van hun generatie genoemd worden – was Jerofejev de meest alcoholische, Makinin de productiefste en Dovlatov de beste.

Voor uitgeverij Vleugels vertaalde Robbert-Jan Henkes Dovlatov’s korte roman Domein, oorspronkelijk verschenen in 1983, na Dovlatovs min of meer gedwongen emigratie uit de Sovjet-Unie in 1978. Het domein van de titel is een landgoed waar ooit Poesjkin verbleef en dat om die reden door massa’s Russen werd en wordt bezocht. De ik van de roman is een schrijver die weet dat zijn literaire werk de Sovjet-censor nooit zal passeren. Zijn vrouw en de moeder van zijn dochtertje heeft zich van hem laten scheiden. Hij is een kwartaaldrinker. Als hij eenmaal begint, drinkt hij door tot hij in het zwarte gat van een absoluut niets is gezogen.

Hij gaat naar het landgoed om een baantje los te peuteren als gids, om de Poesjkintoeristen rond te leiden. Hij wordt aangenomen, vindt een onderkomen, probeert zich de feiten en weetjes eigen te maken die een gids moet rondstrooien en begint aan een zuipkwartaal. Dit laatste veelal in het gezelschap van alcoholisten die zich plegen te verzamelen in smerige stationsrestauraties, waar rond de klok drank is te krijgen. Het komt zijn kwaliteiten als gids natuurlijk niet ten goede. In komische scènes probeert hij met grappen en verzinsels overeind te blijven in confrontaties met bezoekers die elk facet van Poesjkins leven hebben bestudeerd en hun gids maar al te graag een examen afnemen.

Een bericht, gevolgd door een bezoek van zijn ex-vrouw, die hem zegt dat zij en zijn dochter de Sovjet-Unie willen verlaten en dat ook hij dat zou moeten overwegen, mocht hij de kans krijgen, zet zijn leven op de kop. En plaatst hem voor een dilemma. De Sovjet-Unie maakt het hem onmogelijk schrijver te zijn, maar de Sovjet-Unie verlaten is het Russisch verlaten en zonder Russisch kan hij geen schrijver zijn. Die kwestie voorlopig onderdompelend in sterk water helpt hij zijn vrouw en dochter het land uit te krijgen.

Een raar baantje, de emigratiekwestie, korte terugblikken en uitzinnige zuipavonturen vormen de hoofdelementen van het verhaal. Maar Domein is meer, veel meer. Vertaler Henkes, die ook voor verklarende noten heeft gezorgd, zegt in zijn nawoord dat Domein tot de zeldzame boeken behoort die je het gevoel geven zo compleet te zijn dat je er niets aan zou willen of kunnen toevoegen. Inderdaad, hoewel maar krap 120 bladzijden tellend dringt Domein toch door tot de existentiële kern van het leven, in het bijzonder van het leven onder corrupte en corrumperende sovjet-voorwaarden.

Meer dan een paar korte dialogen heeft Dovlatov niet nodig om je aan te laten schuiven bij een alcoholisch gezelschap in een zuipgelegenheid en om je te laten begrijpen dat in dat Rusland alleen bezopen zijn je de legitimiteit verschaft om te kunnen zeggen waar het werkelijk op staat. Vanzelfsprekend gelardeerd met krachttermen en obscene grappen, want er is geen taal waarin zo inventief en zo obsceen wordt gescholden als het Russisch. Maar alleen een geweldig stilist als Dovlatov kan die taal de zeggingskracht geven, vereist om de diepere waarheid te openbaren die eronder schuilgaat.

Hans van der Heijde

Sergej Dovlatov – Domein. Vertaling, nawoord en annotatie door Robbert-Jan Henkes. Vleugels, Bleiswijk. 151 blz. € 23,95.