Schitterende autobiografictie

Joseph Brodski (1940 – 1996), de Russische dichter die in 1972 de Sovjet-Unie moest verlaten en in 1987 de Nobelprijs voor Literatuur kreeg, zei over zijn collega-schrijver Sergej Dovlatov dat die boeken schreef die hij – Brodsky – altijd in één ruk uitlas, zozeer kreeg Dovlatovs stijl hem in zijn greep. Brodski was een dichter, Dovlatov (Oefa 1941 – New York 1990) een verhalenschrijver en romancier, maar voor het overige lijken hun levens op elkaar. Beiden waren verknocht aan de stad die toen nog Leningrad heette, beiden kregen problemen met de autoriteiten, met name met de censuur die publicatie van hun literaire werk in de Sovjet-Unie stelselmatig blokkeerde, beiden emigreerden naar de Verenigde Staten – Dovlatov in 1978 – en beiden stierven jong. Dovlatov, een kwartaaldrinker, overleed tijdens een alcoholische episode op een snikhete dag in New York aan hartfalen. Dovlatov had in New York een baantje als redacteur van een Russischtalige krant, gericht op de gemeenschap van Russische emigranten in de VS, en schreef daarnaast door een oeuvre van verhalen en romans. Hij brak door naar een niet-Russisch publiek toen The New Yorker verhalen van hem in vertaling publiceerde.

In Nederland bracht Uitgeverij Pegasus eerder enkele van Dovlatovs romans in vertaling uit, meer recent verschenen bij Uitgeverij Vleugels twee van zijn romans en nu pakt Van Oorschot uit met Omtrekkende bewegingen, een band van 558 bladzijden met vier romans, Compromis, Die van ons, de twee delen van Ambacht en Filiaal. Allemaal vertaald door Robbert-Jan Henkes, die ook voor annotaties en een toelichting zorgde.

Als romancier bedreef Dovlatov wat Henkes met een mooie vondst ‘autobiografictie’ noemt. In de romans gaat het om episoden uit het leven van een sterk op Dovlatov gelijkende ik-figuur, door de auteur soms Dalmatov of iets dergelijks gedoopt. Zo vormt de hoofdmoot van Compromis Dovlatovs verblijf in de Estse hoofdstad Tallin, waar hij als redacteur van een Russischtalige krant werkt en voornamelijk mislukt, ten gevolge van zijn onmacht en onwil om in zijn stukken een puur lebensbejahend, eendimensionaal, ideologisch correct fantasiebeeld neer te zetten als werkelijkheid.

Die van ons is Dovlatovs wel heel eigenzinnige stamboomonderzoek. In Ambacht gaat het in het eerste deel om zijn stelselmatige mislukkende pogingen om zijn literaire producten gepubliceerd te krijgen; in het tweede deel om de hilarische verwikkelingen rond de oprichting van een Russischtalige krant in New York door een groepje emigranten. In Filiaal confronteert Dovlatov heden en verleden: de ik neemt in Los Angeles als verslaggever deel aan een conferentie van Russische émigré-literatoren. Daar duikt ineens ook zijn eerste vrouw op, met wie hij ooit een kort, maar stormachtig huwelijk beleefde.

Dovlatov lees je natuurlijk ook om het verhaal, maar je leest hem toch vooral om hoe hij schrijft. Er is geen taal waarin zo grappig – en grof – gescholden en bespot kan worden als het Russisch en Dovlatov doet die reputatie graag eer aan. Zijn zinnen zijn kernachtig en zelden lang en ze doen recht aan het laconieke dat zijn personages kenmerkt, beste mensen vaak, maar meest pechvogels die zich gedwongen door de omstandigheden allemaal op de een of andere wijze hebben laten corrumperen. Waarmee, denk ik, ook geraakt wordt aan de kern van de problematische verhouding van Dovlatov tot de werkelijkheid van het sovjet-systeem. Dat eiste niet (zozeer) blind geloof in de dogma’s van het sovjetcommunisme, als wel bereidheid je persoonlijke morele integriteit overboord te zetten in ruil voor diensten van de in al zijn bureaucratische vertakkingen volkomen corrupte staat. Dovlatov heeft het nauwelijks over grondwettelijk gegarandeerde vrijheidsrechten en democratische structuren bij zijn besluit te emigreren. Hij bedrijft geen expliciete ideologische- en systeemkritiek. Maar hij vertelt – in even sombere als smakelijke anekdotes – over hoe hij keer op keer zijn neus stoot bij zijn pogingen iets gepubliceerd te krijgen. Vaak blijkt het niet (zozeer) stijl en/of inhoud van zijn manuscript die tot een weigering leidt, als wel dat hij niet toont bereid te zijn ook maar een stukje van zijn literaire integriteit op te offeren aan conformisme. Liegen? Om een tekst gepubliceerd te krijgen? Natuurlijk mag een schrijver onwaarheden schrijven, maar niet in opdracht of vanwege censuur. Alleen ‘een onwaarheid zonder winstoogmerk is geen leugen, het is poëzie.’

Om zijn stijl te perfectioneren, legde Dovlatov zichzelf de beperking op dat in een zin geen woorden mochten voorkomen met dezelfde beginletter. Dat is onder meer dankzij het lidwoordloze Russisch in die taal aanmerkelijk minder moeilijk voor elkaar te krijgen dan in het Nederlands, maar toch. Overigens bezorgde het Henkes nogal wat hoofdbrekens om aan dat element van Dovlatovs stijl zoveel mogelijk recht te doen. Voor zover ik dat kan beoordelen verdient Henkes’ vertaling de kwalificatie uitstekend.

Deze vier romans completeren de vertaling van het octet, tezamen Dovlatovs autobiografictieve romanwerk.

Hans van der Heijde

Sergej Dovlatov – Omtrekkende bewegingen – vier romans.Vertaling Robbert-Jan Henkes. Van Oorschot, Amsterdam. 558 blz. € 39,50.