In de winter was het bij ons loodzwaar scheppen. Met schuivers als baanderdeuren veegden we onze oprijlaan schoon. Sneeuw zat standaard in het jaarpakket. En het moest dan aan de kant. Van de krakende proppen prakten we ronde koppen. Die stapelden we tot de onderste brak. De wollen wanten waren goed voor het eerste uur. Witte weiden rolden we op tot een berg overbleef. Daarin groeven we ons een winterhut. Onder rode middaglucht jankten we om onze dode handen.