We passen niet in jouw saaitaal, ouwe inktpot

Het duurt nog maar een paar jaar en dan Nederland is zoals voorheen een republiek, met een president aan het hoofd die de media controleert en ontkent dat er een klimaatcrisis is. Klimaathysterie noemt hij het. We weten het dankzij het nagelaten boek KliFi (afkorting van KlimaatFictie) van de oude schrijver Jákob Hemmelbahn, zoon van Hongaarse vluchtelingen. Hij woont ergens aan een rivier en nadat een orkaan het land heeft platgelegd neemt hij het op zich om verslag te doen van de gebeurtenissen.

KliFi is een wat merkwaardig boek. Het onttrekt zich aan de wetten van een klassieke roman en is in de vorm een klein experiment. De letters zijn wonderlijk groot, alsof je een boek voor slechtzienden zit te lezen, daarnaast worden er verschillende lettertypen gebruikt en alles wat de president zegt is in vet rode hoofdletters gedrukt. ‘DE MEDIA GENIETEN DE VRIJHEID ONZE VADERLANDSEGARDE TE MOGEN GEHOORZAMEN (grapje van de president).’

Die president is een Thierry Baudet-achtige figuur. Een gladde prater die niet van kritische media houdt en zelfs na de orkaan nog blijft ontkennen dat er iets aan de hand is met het klimaat. Hij houdt van kunst, zolang het maar geen moderne kunst is: ‘repertoiretoneel wordt gesteund, de Gijsbrecht is weer terug! Orkesten die piep-en-knarsmuziek uit hun programmering weren, kunnen rekenen op subsidie.’ De musea worden ontdaan van alles wat ‘de Grote Gids’ lelijk vindt.

Hemmelbahn woonde genoeglijk met zijn vrouw in zijn huis op bij de rivier. Het huis stond vol boeken, de wereld was buiten. Maar zijn vrouw is overleden, de rivier is buiten zijn oevers getreden en de boerderij van zijn buurman ondergelopen. Boer Kees is de eerste die hij in huis neemt. Niet lang daarna wordt zijn huis vanwege de hoge ligging geconfisqueerd door de VaderlandseGarde die er soldaten huisvest en vluchtelingen opvangt. De wereld komt letterlijk binnen.

Het is niet voor het eerst dat Adriaan van Dis een geëngageerde roman schrijft waarin de hoofdpersoon met zijn neus op de feiten wordt gedrukt. In De wandelaar ontfermt de hoofdpersoon zich over een hond die hem op zijn wandelingen door Parijs de andere kant van de mondaine hoofdstad laten zien. In Tikkop ontfermt de hoofdpersoon zich over een zwarte jongen die verslaafd is, een actie die uiteindelijk vergeefs is. In het boek In het buitengebied komt een zwarte man, die duidelijke sporen van mishandeling draagt, aankloppen bij een schrijver die in de buurt van een rivier woont. Het zijn mooie boeken waarin een witte hoofdpersoon die in een veilige, culturele bubbel leeft, geconfronteerd wordt met een andere klasse.

In KliFi gebeurt dat dus opnieuw al klinkt de boodschap nu schriller. Van Dis heeft er geen gladde roman van gemaakt, maar een boek vol verhalen van anderen. Hemmelbahn heeft het op zich genomen om die verhalen van de bij hem gehuisveste vluchtelingen vast te leggen. Zouden de bewoners van de republiek Nederland wel door hebben dat zij misschien de volgenden zijn die dankzij het klimaat op drift raken en elders moeten aankloppen? Dat iedereen zijn eigen verhaal heeft: zoals de ouders van Hemmelbahn die vluchtten voor de communisten of zoals de andere vluchtelingen die door oorlog of hongersnood verdreven zijn en in Nederland dachten veilig te zijn?

Is Hemmelbahn wel de aangewezen figuur om deze verhalen vast te leggen? Die vraag stelt de trotse vrouw Kano die haar geschiedenis rapt. ‘We passen niet in jouw saaitaal, ouwe inktpot. Ik wil niet geeuwen maar schreeuwen.’ Het is misschien ook de vraag die Van Dis zichzelf stelde. Kon hij op de oude manier dit verhaal vertellen of moest hij op zoek naar een nieuwe vorm? Een fragmentarisch verhaal, onderbroken door verhalen van anderen, onderbroken door een nieuwe politieke werkelijkheid, onderbroken door het klimaat dat zich tegen de mensheid keert. Het doet een beetje denken aan de Verfremdungseffekten in de toneelstukken van Bertolt Brecht. Je moet als toeschouwer alert blijven, niet wegdromen bij het verhaaltje.

In KliFi gebeurt hetzelfde. De verschillende letters, de verschillende vertellers en daar komt ook nog een innerlijke censor bij, Poema genaamd, die continu commentaar geeft op wat Hemmelbahn schrijft en alvast de smalende koppen voor de recensies klaar heeft liggen: ‘Dor hout wil zich verjongen’ of ‘Pen gedoopt in modder en tranen’. Het valt te prijzen dat Van Dis het experiment aandurft. Of de boodschap nu aankomt, blijft ongewis. Laten we het hopen. Hemmelbahn blijft ondanks alles, net als Van Dis vermoed ik, vertrouwen op de kracht van de literatuur: ‘En toch geloof ik in de noodzaak van het overbodige.’

Coen Peppelenbos

Adriaan van Dis – KliFi. Atlas Contact, Amsterdam. 208 blz. € 23,50.

Deze recensie verscheen eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 19 februari 2021.