Groeikracht

De dichter schept een weefsel (textuur) van woorden en de lezer moet er in onder gaan of moet het ondergaan. Als het goed is spreekt hij/zij de woorden uit, vormt met zijn spraakorgaan de klanken, ademt mee met de woorden, voelt iets en begrijpt soms iets. De beste bespreking van een bundel is de herhaling van de tekst, maar natuurlijk, de lezer van een bespreking verlangt ook naar duiding, naar hulp om de tekst te begrijpen. De tekst is klank, maar die verwijst ook naar betekenis.

‘Ontvouwen is voltooien’ schrijft Estelle Boelsma (1971). Is ‘voltooien’ ook begrijpen? Moet dat rationeel of moet je soms eerder denken aan muziek, die je kunt ‘begrijpen’, maar niet zoals een logisch verhaal? Ze schrijft: ‘ik wantrouw de grammatica’. Estelle Boelsma schrijft ook:

ik wilde de appel begrijpen,
hoe ik hem op zou eten,
en van binnenuit zijn gaan ontkiemen
toen werd ik alles, en plant en boom
struik en schimmel
toen werd ik alg en wier

toen werd ik uitgesproken

Deze tekst komt uit de afdeling ‘Kore’, uit haar tweede bundel, met dezelfde titel, van de beeldend kunstenaar en dichter. Op haar website licht ze toe: ‘De naam Kore verwijst naar de dochter van Demeter niet als fysiek gedaante maar als natuurbeginsel. KORE: deze naam is afgeleid van de Indo-europese wortel *ger (rijpen of groeien), waartoe ook koren en graan te herleiden zijn’. De laatste zin komt ook voor in de reeks gedichten.

Haar verzen bevatten geen hoofdletters of leestekens en de regels bestaan vaak uit zelfstandignaamwoordgroepen, bijvoorbeeld ‘veranderbaar de aanblik / van draaiende klimplanten’, ‘richtkracht ingekapseld,’heroriënteerbaar foneem’, ‘maagdenpalm blauw zo’n kleurschakering’.

Het is duidelijk dat de dichteres zich in verregaande mate identificeert met vegetatieve groeikracht.

KORE: ik herinner me het zaaien
het ontkiemen op mijn lichaam
ik herinner hoe de wortels communiceren
alles verbinden, geen plant, geen steen
geen huis wordt overgeslagen
de kleinste slierten van de wortels
omklemmen de mortel en de bakstenen

Zij voelt mee met de klanken van het woord: de letters staan op papier, de klanken komen uit de mond.

Hiertoe worden ook de individuele letters bekeken:
De ‘r’ bijvoorbeeld geeft beweging aan,
De ‘o’ duidt op iets ronds, etc

Er is in de gedichten sprake van ‘terugkeren in de aarde’; ‘het is de oikos van een verzoeningstafereel’, thuiskomen bij Hades, de halfjarige echtgenoot van Persephone (Kore). De omslag van de bundel toont een duister bosbeeld, in het donker een boom en struikgewas, naar een foto van Estelle Boelsma.

De volgende afdeling heet RITUELEN OM DE KAMER TE BEZWEREN. Het zijn er acht. Het zijn zeer persoonlijke teksten, waarin weer een verregaande identificatie met de natuur te vinden is. ‘Middenin het beukenbos heb ik immuniteit verkregen ik draai mijn nek 180 graden om vogels komen zitten op de grond met kiezels bezaaid’.

De dichteres is immuun geworden, niet meer vatbaar voor, ongevoelig. Voor wat? Ze schrijft: ‘ik weet dat alles me nu vergeven wordt heb immuniteit verkregen’. Wat wordt vergeven? Wat is dat alles? Mijn leven? Mijn egotisme? Mijn hang naar spullen? Mijn nadenken, afgescheiden zijn? Het is een strijd. In het volgende INTERLUDE staat: ‘ik ben er bijna aan onderdoor gegaan’.

Deze poëzie doet verslag van een noodzakelijke zoektocht, gepubliceerd in de hoop dat de lezer er in mee kan gaan. Dat is niet gemakkelijk, want de dichteres doet ook een beroep op geavanceerde kennis. Bij een groen blaadje werkt het zo: ‘het maakt alle bewegingen om te delen tegelijk / en kiest vervolgens voor de snelste weg’:
‘tweaking future systems processes’. Het laatste is een opdracht voor de lezer.

Remco Ekkers

Estelle Boelsma – Kore. Stichting De Kaneelfabriek. 70 blz. € 16,75.