Een literaire ladder

De zelfstandige boekwinkels van ons land zijn de afgelopen maanden veel bezongen en betreurd. Ze werden door het uit kennelijke niet-lezers bestaande kabinet als ‘niet-essentieel’ beoordeeld en moesten dus gesloten blijven. Het bracht Kees Schafrat, eigenaar van Boekhandel Broekhuis in het oosten van ons land ertoe voor zijn jonge uitgeverij Sunny Home een bundel samen te stellen met ‘lockdownverhalen over het theater van de literatuur’: Leve de boekhandel. Maar liefst 23 bekende Nederlandse literaire schrijvers leverden een persoonlijk gekleurde bijdrage. En op de flap van het stofomslag staat bovendien nog Ilja Leonard Pfeijffers ‘Sonnet van de boekverkoper’.

Boekwinkels sluiten in onze jaren wel vaker de deuren. Niet zelden voorgoed, maar de pandemie is een verhaal apart. Toch memoreert Schafrat in zijn voorwoord bij deze fraaie gebonden uitgave de opening van een nieuwe boekwinkel. ‘Op 26 februari 2021 opende Boekhandel Broekhuis zijn vijfde vestiging in het hart van Deventer’, staat er, wat suggereert dat die toch niet al te grote stad nu zes zelfstandige boekwinkels telt, want Praamstra heb je daar ook al sinds jaar en dag. Het ligt even anders, het is de vijfde van Broekhuis en de eerste van die boekhandelsgroep in Deventer.

Maar mooi is het, want boekwinkels hebben het, pandemie of niet, al zwaar genoeg. Het hoort in zekere zin ook wel bij de romantiek van de sector. Kijk maar naar de bijdragen in deze bundel. Liever dan zo’n doordacht winkelpaleis met ‘honderden vierkante meters leesplezier’, zoals we die tegenwoordig kennen, wensen de schrijvers zich een onopgemerkt winkeltje in een achterafstraatje, waar de eigenaar, een oud, mager, morsig mannetje met dikke bril en als het even kan spinrag in het haar, precies weet waar de vaak antiquarische pareltjes liggen.

Rosita Steenbeek noemt de Libreria Antiquariato Cesaretti in de Via del Piè di Marmo in Rome, waar Saverio en Amadeo de met hun vak vergroeide boekverkopers zijn. Mannen die opveren bij het zien van een op een antiek Venetiaans persje gedrukt uitgaafje met een uitzonderlijk helder lettertje. Jaap Scholten, ooit toevallig verzeild geraakt in Triëst met zijn vergane glorie, tracht er het legendarische antiquariaat van Umberto Saba te bezoeken, maar treft er alleen een stelletje Sloveense slopers aan, die korte metten maken met het interieur en de boeken.

Scholten herinnert zich op dat tragische moment dat James Joyce ooit een klein jaar op de verdieping boven de zaak heeft gewoond en toen, begin twintigste eeuw, via een ranke, lichthouten ladder de bovenste planken van de winkel kon bereiken. De Slovenen vonden het geen punt dat hij hem hebben wilde voor €50. Een literaire ladder als historische sensatie.

Jan Siebelink mijmert over de tot lampenzaak verworden boekwinkel aan de Parijse Rue Jacob 12, literair toevluchtsoord op de Rive Gauche, waar de als extreem frêle en bleek omschreven eigenaar handelde in marginale, maar literair hoogwaardige zaken, zoals de correspondentie tussen Joris-Karl Huysmans en Paul Valéry. Maarten ’t Hart levert zelfs een kleine foto mee van zo’n karakteristieke boekhandelaar, in zijn geval de eigenaar van Boekhandel Bergsma in Maassluis, een zaak met een etalage waarin nooit iets werd veranderd of herschikt en waar ’t Hart nooit iemand heeft zien binnengaan. Toch deed hij dat zelf wel een keer:

Al snel bleek dat het niet de bedoeling was dat er een klant verscheen. Nadat ik in het halfduister lang had gewacht verscheen daar de boekhandelaar die mij in opperste verbazing aanschouwde. Paniek, een klant, wat deed die daar, en wat te doen om hem zo snel mogelijk weer de winkel uit te werken?

Het fotootje zou echter ook van toepassing kunnen zijn op de enkele bladzijden verder genoemde winkelier van een ander als groezelig omschreven boekwinkeltje, te weten aan de Vierambachtsstraat in Rotterdam. Een man met ‘een mooi rond hoofd met een stevige bril en spierwit haar, dat niet op maar naast zijn hoofd groeide’, onwrikbaar gezeten tussen torenhoge stapels boeken.

Leve de boekhandel omvat overigens ook verhalen met een heel andere insteek, fictie en non-fictie wisselen elkaar af. Misdaadauteur René Appel blijft zijn stiel trouw met een bijdrage over een opvallende criminele daad: de diefstal van een boek:

Tweemaal heeft hij in zijn winkel iemand betrapt. Beide keren heeft hij niets anders gedaan dan de dief in de gelegenheid stellen het gestolen boek terug te leggen, terwijl hij een moraliserend praatje hield over de hardwerkende kleine middenstander die zich zo het brood uit de mond gestoten zag. ‘Als je toch een boek wil jatten, doe dat dan bij de Bruna of de AKO,’ had hij één keer tot zijn eigen verbazing, gezegd.

En dan zijn er natuurlijk nog de verplichte signeersessies als bron van vermaak. Een heel gelukt een-tweetje ontstaat in de verhalen van A.L. Snijders en Tommy Wieringa en Thomas Verbogt bespeurt iets bijzonders als boekhandelaren een schrijver van de trein ophalen:

Aan de overkant zie ik de boekhandelaar. Hij beloofde me af te halen. Ik herken hem aan zijn manier van zwaaien: zo zwaait alleen een boekhandelaar die een schrijver voor het station opwacht, een dynamiek die je verder nergens anders ziet en nauwelijks te omschrijven valt. Een tikkeltje Brits, daar zou mijn falende typering mee beginnen.

Lize Spit communiceert het begin van haar relatie met collega-auteur Rob van Essen, terwijl Pieter Waterdrinker juist het einde van een tijdperk meemaakt: de tachtigste verjaardag van Maarten Biesheuvel. Hij was bij hem op bezoek in diens Leidse huisje Sunny Home met onder anderen Kees Schafrat. Ja, die van Boekhandel Broekhuis dus en de naar Biesheuvels stulp genoemde uitgeverij.

André Keikes

René Appel, Adriaan van Dis, Rob van Essen e.a. – Leve de boekhandel! Sunny Home, Hengelo. 256 blz. € 22,95.