Een enerverende maar meeslepende hellevaart

Zo is het elke fucking dag, proberen je hoofd boven water te houden. Of meer iets van proberen je hoofd boven kokende teer te houden of zoiets en altijd is er een of andere klootzak die je probeert onder te

Aan het woord is Danny, een van de vele verslaafden aan drugs of alcohol die door de onlangs gestorven Robert onder de vleugels werden genomen. Hij mocht in diens totaal verkommerde appartement overnachten in ruil voor gratis drank. De gedachtegang houdt abrupt op na het woordje ‘te’, zoals dat wel meer gebeurt met gedachten, bespiegelingen en zinnen in Zelfs de honden. Het is zo’n beetje het handelsmerk van de Engelse schrijver Jon McGregor, die veel aanreikt en daarvoor veel terug verwacht. Nog zo’n handelsmerk is de wijze waarop hij zijn verhaal construeert. Hij gebruikt graag een centraal en cruciaal voorval als kapstok, hier de aanvankelijk onopgemerkte dood van de aan lager wal geraakte Robert, en hangt daar vervolgens een verhaal aan vast dat verteld wordt vanuit meerdere perspectieven.

Die verschillende invalshoeken maken dat je voortdurend op je qui-vive moet zijn, want het is niet steeds duidelijk wie er nu precies aan het woord is. En ook dat aan het woord zijn, wat zich grotendeels afspeelt in het hoofd van de verteller, vereist de nodige concentratie. McGregor kiest voor een niet-lineair verloop van het verhaal, een variatie op de stream of consciousness-techniek, waardoor het soms nuttig is even terug te bladeren om te achterhalen in wiens interne monoloog je eigenlijk terecht bent gekomen. Dat maakte het lezen van deze roman best intensief. Maar tegelijk maakt het van dit boek een soort speurtocht naar wie Robert eigenlijk was, wat er met zijn leven gebeurd is, waar het voor hem is misgelopen, hoe hij in dit milieu van junkies en alcoholisten is beland.

Behalve een onvolledig portret van Robert dat de lezer zélf zal moeten aanvullen – McGregor mag dan veel aanbieden, hij geeft nergens antwoord op – is Zelfs de honden ook een onafgemaakte schets van de personages die leven en dood van Robert pogen te reconstrueren (junkies, dieven, alcoholisten, prostituees, daklozen en andere flessentrekkers) en het marginale milieu waarin zij hun levens leiden. De vele onafgemaakte zinnen in dit boek, die maken dat je geregeld flink moet doorbijten om verder te lezen, en het vaak ontbreken van een duidelijke lijn in het betoog van de vertellers tonen de ontluisterende chaos in hun hoofden, veelal veroorzaakt door jarenlang misbruik van roesmiddelen. Het beeld dat dit oplevert van de zelfkant waar deze mensen hun deerniswekkende dagen slijten, is niet om vrolijk van te worden. McGregor toont de mens en de wereld niet bepaald van hun mooiste kant.

Drie of vier keer per dag, de uren afmeten, de zakken vullen met kleingeld tot ze het konden inruilen voor dope. Dan een shot en even pitten en weer opstaan en van voren af aan beginnen. Je had er alleen al een fucking dagtaak aan om de rillingen weg te houden.

Zelfs de honden is een beenharde, meedogenloze, bij tijden zelfs gitzwarte roman die de lezer, ook als die daarop voorzien is, meermaals een welgemikte mep in de onderbuik geeft. Een boek ook dat heel wat inspanning en doorzettingsvermogen vereist, want McGerogors take no prisoners-stijl biedt nergens enige ruimte om je comfortabel in te nestelen. Wie zich daarnaar wil schikken, staat voor een enerverende maar meeslepende hellevaart. Wie daar niét van houdt, blijft beter weg uit dit naargeestige universum. Dit boek biedt namelijk geen enkele gradatie grijs.

Martin Overheul

Jon McGregor – Zelfs de honden. Vertaald door Manon Smits. Nieuw Amsterdam, Amsterdam. 224 blz. € 20,99.