Keiharde column in NRC Handelsblad van Tommy Wieringa over vakbroeder Abdelkader Benali die toch al geen fijn jaar heeft. Wieringa zat onlangs in een forum op een school samen met Benali en Kader Abdolah. Na een aanval op Turks fruit van Jan Wolkers door een leerling verdedigden Wieringa en Abdolah de roman. Benali mengde zich niet in de discussie, maar kwam er in zijn Trouw-column wel op terug.

Kader Abdolah en ik waren vol in de aanval gegaan „om de mannelijke eer te redden”, schreef hij. „Het enige wat ik dacht was: ‘Niet doen, jongens. Luister naar haar.’ Heeft ze een punt, vraag ik me af? Hebben we als generatie iets gemist? Vereenzelvigen we ons te veel met die stoere, witte ik-verteller?”

In de Trouw-column wordt het stukje vooraf gegaan door een andere zin en staat het er zo:

Een van de meesterwerken van de twintigste eeuw door de intersectionele gehaktmolen gehaald en bij het grof vuil afgezet. Tommy Wieringa en Kader Abdolah gaan vol in de aanval om de mannelijke eer van de autonome kunstenaar te redden. Het enige wat ik dacht was: ‘Niet doen, jongens. Luister naar haar.’ Heeft ze een punt, vraag ik me af? Hebben we als generatie iets gemist? Vereenzelvigen we ons te veel met die stoere, witte ik-verteller?

Die vragen had Benali in het openbaar moeten brengen, aldus Wieringa:

Interessante vragen, dude, als je ze had gesteld. Maar Benali bewaarde ze voor zijn stukje, zonder daarin overigens maar het begin van een antwoord te formuleren. Fopvragen, kortom. Goede sier achteraf.

Daarna wordt de column wat meer op de man gespeeld, waarbij Wieringa benadrukt dat Benali steeds hetzelfde verhaal over zijn jeugd vertelt.

Beperkt repertoire, erbarmelijk gezongen.

Oef. Lees de hele column hier.

(foto: Miriam Piters)

(In een eerdere versie stond dat Tommy Wieringa gevraagd was als vervanger van Roxane van Iperen bij de 4 mei-lezing, maar dat stuk was gebaseerd op een slechte lezing door ondergetekende.)