Enkele sterk verlate kanttekeningen bij de Frans Kellendonklezing van Arjen van Veelen

Voor mensen van mijn generatie behoort Frans Kellendonk tot de schrijvers van de buitencategorie. Ik ben dan ook altijd licht verbijsterd als iemand verklaart dat hij nog nooit een letter van zijn oeuvre heeft gelezen. Zeker als je een collega-auteur bent en de Frans Kellendonklezing mag houden. Arjen van Veelen (1980) hield anderhalf jaar geleden de Frans Kellendonklezing en moest de boeken van de man naar wie de lezing vernoemd was toen nog lezen. Een lezing tegen te veel politieke correctheid in de letteren. Ik heb er destijds een kort nieuwsberichtje over geschreven met een verwijzing naar de uitgebreide versie in De Groene Amsterdammer.

Erwin Mortier haalde de lezing gisteren aan op Facebook en toen las ik het stuk opnieuw, maar met veel meer wrevel dan eerder. De hele lezing is gebaseerd op de drogreden van het hellend vlak (de ‘slippery slope’). ‘Ik weet niet wanneer dat begonnen is, zoiets gaat in kleine, lieve stapjes.’ ‘Het begint steeds met een nastrevenswaardig motief – zoals de roep om meer diversiteit.’ Maar het eindigt met dingen verbieden en cancellen. Van Veelen haalt daarbij veel voorbeelden aan en dat was allemaal lang voor de Amanda Gorman-discussie.

Van Veelen heeft niet veel op met schrijvers die meegingen in al te woke denken en vat grote discussies in enkele zinnen samen:

Het is geen dwaling van een splintergroepje meer. We herinneren ons allemaal nog wel hoe er ruim een jaar geleden ophef ontstond over het lichaam van de Boekenweek-auteur. Het thema luidde dat jaar ‘De moeder de vrouw’. Een mannelijk lijf mocht daar een essay over schrijven. Daar waren mensen boos over. Wat zeg ik: letterlijk honderden Nederlandse schrijvers – kortom de hele beroepsgroep – ondertekenden een protestbrief in NRC Handelsblad.

Schrijver, blijf bij je lijf – dat was de impliciete boodschap van de brief.

Ik heb zelf het idee dat de expliciete boodschap van de brief was dat er wel meer vrouwen in aanmerking mochten komen voor het schrijven van het Boekenweekgeschenk en het Boekenweekessay en dat de CPNB met drie vrouwelijke auteurs tussen 2000 en 2019 niet erg hoog scoorden langs de feministische meetlat. Met het thema ‘De moeder de vrouw’ viel dat des te meer op. Maar, niet gezeurd, een lezing in de vorm van een polemiek, mag discussies simplificeren en de standpunten van denkbeeldige tegenstanders zo vervormen dat het helemaal past in jouw kraam.

Toen las ik deze passage:

Misschien denkt u: ach joh, stel je niet zo vreselijk aan, ’t is maar een heel klein groepje linkse scherpslijpers dat zo denkt. Dat mag zo zijn, maar je moet ook de wensen van een minderheid respecteren. Een paar jaar geleden mopperden bepaalde mensen bijvoorbeeld dat de biograaf van Kellendonk geen homo was; hij zou het verkeerde lijf hebben om Kellendonk echt goed te kunnen begrijpen. Misschien zijn die mensen wel onder ons en je wilt bij zo’n plechtige bijeenkomst niemand voor het hoofd stoten.

En pas gisteren, bij herlezing, dacht ik: hij heeft het over mij. Misschien heb ik het helemaal mis, maar bij mijn weten hebben ‘bepaalde mensen’ helemaal niet gemopperd dat de biograaf van Kellendonk (Jaap Goedegebuure) geen homo was. Misschien heb ik een discussie gemist. Ik vermoed dat het allemaal begon met een tweetje dat beter geformuleerd had kunnen worden.

Je kunt deze tweet lezen als: ‘Alleen een homoseksuele schrijver kan een biografie over Kellendonk schrijven.’ De bedoeling was: ‘Het zou fijn zijn als ook eens een homoseksuele schrijver een biografie over Kellendonk zou schrijven.’ De directe aanleiding was het gesprek dat Wim Brands met Oek de Jong en Jaap Goedegebuure voerde over De brieven van Frans Kellendonk. Daarbij sprak Oek de Jong zijn verbazing uit over de promiscuïteit van Kellendonk (hij gaf later nog een nadere toelichting op Tzum).

In veel publicaties van heteromannen over Kellendonk wordt met enige graagte zijn filippica aangehaald tegen het homoseksuele wereldje, ooit uitgesproken voor het radioprogramma Homonos (zoals Van Veelen ook doet) en ook in Mystiek Lichaam kun je passages vinden over homoseksualiteit die er niet om liegen.
Wat ik graag zou willen lezen, niet in plaats van, is een biografie van iemand die de Amsterdamse homoscene van de jaren zeventig en tachtig kende. Bas Heijne noemde ik in mijn tweet, maar Hans Goedkoop zou dat ook kunnen. Mannen die de uitgaanswereld van die tijd kenden. De discussie met Jaap Goedegebuure die onder een bericht op Tzum stond is, niet meer te lezen, maar mijn standpunt was toen (en nu) dat een homoseksuele schrijver wellicht tot een andere interpretatie zou kunnen komen. Je kunt de nadruk leggen op de afkeer van die homoseksuele wereld in Mystiek Lichaam; je kunt ook de intieme en liefdevolle scènes in de roman aanwijzen. Je kunt als biograaf de nadruk leggen op de letterkundige wereld waarbinnen Kellendonk functioneerde, maar je kunt ook zijn honger naar intimiteit en onenightstands duiden en begrijpen. De biografie die Jaap Goedegebuure uiteindelijk publiceerde, gaf me veel informatie over de grote geliefde van Kellendonk, Thijs Westerhout. De diepe teleurstelling over de breuk met deze jongen lees ik gefictionaliseerd en in contrast gezet met de heteroseksuele wereld terug in de roman Mystiek Lichaam. Naast alles wat de fantastische roman Mystiek Lichaam ook is, is het ook een roman over liefdesverdriet.

‘Een paar jaar geleden mopperden bepaalde mensen bijvoorbeeld dat de biograaf van Kellendonk geen homo was; hij zou het verkeerde lijf hebben om Kellendonk echt goed te kunnen begrijpen.’ Mocht Van Veelen mij met deze ‘bepaalde mensen’ bedoelen, dan verklaar ik hierbij, met enige vertraging, dat iedereen altijd alles mag schrijven, maar dat een pleidooi voor een bepaalde lezing niet altijd het verbieden van een andere lezing inhoudt.

Coen Peppelenbos