En de tijdgeest maar vernieuwen

‘Het water van de Elbe is dikker dan elk ander.’ Een voor het einde van het communistische tijdperk van Hamburg naar Dresden, dus van West naar Oost geëmigreerde man, probeert na de Duitse hereniging zijn verhaal te verkopen aan een taxipassagier in Dresden. De man is taxichauffeur, want zijn veelbelovende roeiloopbaan liep, op één gouden Olympische medaille na, stuk op een gewrichtsziekte. Hij is een van de wonderlijke personages in De Amerikaanse bril, de pas verschenen verhalenbundel van Robert Menasse, de auteur die in 2017 met zijn veelkantige Europa-roman De hoofdstad de Deutscher Buchpreis won.

De taxichauffeur beweert in het verhaal ‘Dresden’ de zeer ongebruikelijke overstap van West naar Oost te hebben gemaakt omdat de DDR zijn droomland als roeier was, met een iconische roeitrainer. En trainen op de Elbe dat was zo zwaar, voegde hij er aan toe, dat je als Duitser niet meer op de Theems mocht roeien, omdat dat te pijnlijk zou zijn voor de teams van Oxford en Cambridge, die niets gewend waren.

Personages in Menasses verhalen worstelen met zichzelf in de wereld van vandaag, nu oude zekerheden zijn weggevallen. President John F. Kennedy is dood, de Chileense president Salvador Allende is met hulp van de zich jarenlang als onze vrienden voordoende Amerikanen door duistere dictators vermoord, de leverantie van olie kon zo maar ophouden, de Twin Towers zijn gevallen en links-zijn gaf ook al geen zekerheid meer. De op Amerikaanse hegemonie gebouwde naoorlogse orde schuurde welbeschouwd al vanaf het begin, maar de opluchting over het einde van de Tweede Wereldoorlog, de hooggespannen verwachtingen en de bezigheden die omschreven werden met de term wederopbouw zorgden aanvankelijk voor een onhelder beeld.

In De Amerikaanse bril gebruikt Robert Menasse de afstand die we ondertussen van de vroege euforie hebben genomen. Met een sterk gevoel voor ironie en absurdisme springen de lijnen lichtvoetig van het ene mensenverhaal naar het andere, om vandaar verder te hoppen naar weer een ander leven, dat altijd wel enigszins beïnvloed is door het verloop van de op het oog zo veraf staande geopolitieke ontwikkelingen. Overal schemert door dat een mensenleven vooral als een toevallige samenloop van omstandigheden vorm krijgt. Daarvoor hoef je niet eens in een land te wonen waar grote schermutselingen of wereldschokkende acties plaatsvinden.

De pratende taxichauffeur speelt slechts een bijrol in het verhaal ‘Dresden’, dat in de eerste plaats draait om een zakenman die piekerend door Weimar en Dresden loopt, vervuld van gedachten aan zijn duistere familiegeschiedenis, een emotioneel bezoek aan Buchenwald, de weerzinwekkende nieuwe kapitalistische mens, rookverboden, alcoholbehoefte, een man die ’s avonds op zijn hotel-tv het bombardement op Dresden herbeleeft en na afloop, om weer bij zinnen te komen, nog even naar buiten gaat. Hij staart er op een brug in het zwarte water van de Elbe.

Toen hoorde ik geluiden achter me. Gerinkel of gerammel. Ik draaide me om. Een vrouw had haar fiets laten vallen en liep snel op me toe.
‘Dat is geen goed idee’ riep ze.
‘Wat krijgen we nu! Normaal gesproken heb ik alleen maar goede ideeën!’
Nee, dat zei ik niet. Dat zou mijn antwoord geweest zijn als ik het verhaal aan iemand verteld had. Ik zei helemaal niets. Ze pakte me bij mijn bovenarm, drong zich tussen mij en de brugleuning, keek me toen aan. En ik begon te huilen! Ik huilde, en had werkelijk niet aan zelfmoord gedacht, ik was alleen –
‘Al goed,’ zei ze, ‘al goed. Wilt u praten?’

Was de gebeurtenis een droom. Je kunt je die vraag bij talrijke personages en gebeurtenissen in Menasses verhalen stellen. Was de Tweede Wereldoorlog een droom, een nachtmerrie, de aantrekkelijkheid van de Verenigde Staten, die zo mooi verbeeld wordt in de Amerikaanse bril met jaloezieën (‘een chique dwaasheid en tegelijk een klein symbool voor een mooiere toekomst’) die Menasses moeder ooit echt gedragen moet hebben, zoals uit het titelverhaal en de omslagfoto blijkt.

Vertaler en inleider Paul Beers verklaart waarom het in tweevoud is opgenomen: een uitleg over literair schrijven en herschrijven, hoe een tekst kan evolueren van essay tot verhaal tot voordracht en in een enkel geval ook weer terug. Voorin staat het, op voorstel van Beers, als essay, achterin als verhaal. Voor wie inzicht wil krijgen in hoe een auteur soms werkt en hoe waardevol de inbreng van de vertaler daarbij kan zijn.

Robert Menasse heeft een springerige geest, zoals al bleek uit de vele draden die hij tot De hoofdstad spon. Ook in deze, deels eerder gepubliceerde, verhalen over de zich onder invloed van maatschappelijke gebeurtenissen vernieuwende tijdgeest, is het web-achtige schrijven te herkennen, dat benadrukt hoe onze levens allemaal samenhangen. Niet te missen is het in Amsterdam gesitueerde verhaal ‘Het einde van de hongerwinter’, over een Joodse familie die in oude bontjassen gehuld in het apenverblijf van Artis trachtte te overleven. En wat er van dat ongelooflijke familieverhaal decennia later overbleef.

André Keikes

Robert Menasse – De Amerikaanse bril. Verhalen over het einde van de naoorlogse orde. Vertaald uit het Duits en ingeleid door Paul Beers. De Arbeiderspers, Amsterdam. 176 blz. € 20.