Mijn madeleine is een mitrailleur

Om te weten hoe een schrijver schrijft, zou je in zijn hoofd moeten zitten. Dat is ook precies wat Kees ’t Hart doet in ‘De lezing’ waarin een schrijver op zoek gaat naar de oorsprong van zijn schrijverschap. Je zit in een lawine van ideeën en associaties, zijwegen en doodlopende gedachten. ‘Als hij niet uitkijkt gaat zijn lezing onder in somberheid, melancholie en zelfhaat.’

Het is boeiend en ook grappig om midden in dat denkproces te zitten. De stijlfiguur van de zelfcorrectie past ’t Hart wel vaker toe in Victorien, ik hou van je, een verzameling ‘verhalen en ontboezemingen’. In het verhaal ‘De mitrailleur’ is hij in het plaatsje Ieper, kapotgeschoten in de Eerste Wereldoorlog’ en gaat hij op zoek naar het type mitrailleur dat gelijk is aan het in lood gegoten beeldje dat hij zelf gemaakt heeft in zijn jeugd. Dat levert prachtige zinnen op als ‘Mijn madeleine is een mitrailleur.’ Het stuk staat ook vol met zelfrelativerende opmerkingen: ‘Maar waarom sta ik hier? Wat haal ik me in mijn hoofd? Weerzin overvalt me.’ Later in de bundel, in het verhaal ‘Terug naar Ieper’, komt hij terug op het eerder geschreven verhaal: ‘Oorlog is voor mij blijkbaar een aanleiding om het over mezelf te hebben.’

Die twijfelende, zelfcorrigerende manier van schrijven, waarbij ’t Hart zich eerder klein dan groot maakt (hij vertelt talloze keren dat hij iets niet begrepen of gelezen heeft), komt sympathiek over, maar is in feite zijn manier om zich niet vast te leggen. Dat verlangen naar ongrijpbaarheid komt het meest tot uitdrukking in het dolkomische verhaal ‘Het proefschrift’ waarin een jonge vrouw het oeuvre van ’t Hart probeert te duiden en in te kaderen volgens literatuurwetenschappelijke theorieën en op heftig verzet van de schrijver stuit.

De kwaliteit van de stukken in deze bundel is nogal wisselend. Er staan ook wat melige stukken in, zoals ‘Na afloop’ waarin zeven bladzijden lang de rest van het leven van personages en schrijvers wordt verteld, zoals ‘Dikkertje Dap kreeg later hoogtevrees.’ In een ander nostalgisch verhaal wordt Leeuwarden bezongen, de stad waar ’t Hart jaren woonde en waarin hij de cafés De Brouwershoek en de Spûkepôlle bezingt. Dat blijft een beetje particulier, zeker voor mensen die Leeuwarden niet kennen. Maar ja, wat geeft dat eigenlijk? We moeten ook eeuwig al die verhalen over café De Zwart in Amsterdam aanhoren.

Coen Peppelenbos

Kees ’t Hart – Victorien, ik hou van je. Verhalen en ontboezemingen. Querido, Amsterdam, 264 blz. € 21,99.

Lees ook de recensie van André Keikes over dit boek.

Deze recensie verscheen eerder in een iets kortere versie in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 1 oktober 2021.