De voorafschaduwing van de bomen

Bomen in processie door de straten van een stad dragen. Als ode aan deze wonderbare organismen, die aarde en hemel verbinden, maar in onze jaren niet meer naar waarde geschat worden. Ook als waarschuwing dus, nu klimaatverandering niet meer te ontkennen valt. De Berlijnse schrijver Julius Heine, de protagonist in Lex ter Braaks roman Levensvormen, had het eens voorgesteld in een van zijn essays, ‘Boomscript’, over ‘boom, taal en handeling’. Naar aanleiding daarvan meldde zich een bezorgde eco-activiste van de Heimverein Dresden, die met haar team de slechte staat van de bossen in Saksen in kaart had gebracht. Ze vond het een ‘prikkelend voorstel’.

De gedachten van een schrijver en wat daar allemaal uit voort kan vloeien, zeker als zich ook nog een al even onconventioneel denkende geestverwant aandient, hier in de gedaante van de Nederlandse beeldend kunstenaar Simon Kiebert, vormen de basis van dit organisch opgebouwde boek. Lex ter Braak is zelf kunstenaar en schrijver en was eerder ook directeur van de Jan van Eyck Academie in Maastricht, het Fonds voor Beeldende Kunsten, Vormgeving en Bouwkunst in Amsterdam en de Vleeshal in Middelburg, een ruimte voor hedendaagse kunst. Hij weet dus van de hoed en de rand.

Levensvormen kun je daarmee ook gemakkelijk lezen als Ter Braaks visie op de rol van literatuur en beeldende kunst in de wereld. Zonder meteen voor ‘geëngageerd’ te willen doorgaan, een wat besmet geraakte term voor culturele betrokkenheid bij de maatschappij, mogen schrijvers en kunstenaars natuurlijk altijd nagaan of hun betekenis verder kan reiken dan het produceren van een afgerond kunstwerk. Zeker hedendaagse kunst is wat dat betreft niet meer te vergelijken met die van vroeger datum.

Ter Braak is zich dat ook bewust. Dienst protagonist is gefascineerd door de term spolia, ooit een omschrijving van het roofgoed dat Romeinse legers mee naar huis brachten, koloniale buit zeg maar, tegenwoordig het woord voor toe-eigening en hergebruik van materialen en objecten uit het verleden in een nieuwe samenstelling en tijd. Zo wordt een continuüm tussen heden en verleden geschapen. Tot de dag van vandaag is sprake van deze denk- en werkwijze. ‘Kunst als de toe-eigening van het leven om er iets nieuws van te maken’. Simon Kiebert ziet meteen paralellen tussen literatuur en beeldende kunst:

Hij vergeleek het met het opnemen van citaten in teksten waardoor ze plotseling gangmakers worden, solitaire aandrijvers van onvoorziene betekenissen. Een goed citaat is als een lone wolf, zei hij, ontsnapt uit zijn eigen tekst en schrikaanjagend opduikend in een ander tekstterritorium. Hij jaagt de tekst aan. En dat, zei hij, moeten wij ook doen: aanjagen.

Ter Braak laat de als gevolg van de lockdown tamelijk geïsoleerd werkende Heine filosoferen over wat hem raakt en inspireert. De man beseft in toenemende mate dat de belabberde staat van bomen en bossen veel vertelt over de mensheid zelf. De veelsoortige verzamelingen van de begin twintigste-eeuwse Duitse kunsthistoricus Aby Warburg, die in zijn tijd als waarschijnlijk geen ander overtuigd was van de waarde van spolia, zijn het begin van zijn overpeinzingen, nadat hij eerst had teruggedacht aan zijn eigen kinderjaren.

Toen legde hij zelf ook al verzamelingen aan om verbanden tussen de dingen te kunnen leggen. Zijn verbeelding was aanvankelijk het enige dat hem daarvoor ten dienste stond, in gang gezet door zijn oude, grijze schooljuf, die hem ook leerde lezen en schrijven. Vorderingen werden in haar klas zicht- en tastbaar gemaakt met papieren vliegtuigjes op een netwerk van door haar in het klaslokaal gespannen draden. De rij die goed presteerde zag zijn vliegtuigje vooruitgaan met behulp van een raamstok. Dat was wel aan de kleine Heine besteed.

Is Levensvormen een roman? Ongetwijfeld, want dat literaire genre is vandaag de dag natuurlijk niet meer aan de strikte regels van vroeger gebonden. ‘Alles in het boek is waar voor zover het geschreven is’, schrijft ter Braak wat cryptisch in het nawoord. Maar zo is het, met doordachte en goed geformuleerde argumenten kun je de wereld naar je hand zetten. In de beeldende kunst is dat niet anders dan in de literatuur. Vooral in de dialogen met collega’s uit de kunstwereld is dat proces van permanent overwegen herkenbaar. Zeker als Kiebert weerwerk geeft is voelbaar hoe groot ook de waarde van onderlinge uitwisseling van ideeën en ervaringen is.

In Levensvormen komt dat soms neerdrukkende gevoel als je maar niet verder komt met je onderzoekingen en experimenten tot uitdrukking, maar ook het euforische als het lang ontbrekende detail binnen bereik is gekomen. Ter Braaks boek illustreert de betekenis van onderzoekslust, zoals negentiende-eeuwers en vroeg twintigste-eeuwers die kenden. Niet in de laatste plaats waar het ging om het ontdekken van eerst ongedachte mogelijkheden. Ter Braaks roman heeft hier en daar ook wel iets negentiende-eeuws. Niet in de betekenis van achterhaald, maar juist gebruikmakend van genoemde spolia. Die hebben we nodig als niet eerder, nu het voortbestaan van onze aarde zoals we die kennen, op het spel staat.

Wij lenen in de breedste zin van het woord: nemen, pakken, gebruiken en eigenen ons toe wat we nodig hebben. Wij stelen ons bij elkaar met bacteriën, prothesen, chips. We gooien weg wat we niet meer nodig hebben en vervolgen onze weg, het liefst zonder om te kijken.
Komt er een deurwaarder om de onbetaalde rekeningen te innen? Wanneer en wie is dat?

Een processie met rondgedragen bomen doet denken aan Sonsbeek 10 in 2008, toen curator Anna Tilroe leden van de Arnhemse bevolking kunstwerken door de straten van Arnhem liet dragen. Of de in deze roman ook aangehaalde Modern Procession met kunstreplica’s in 2002 in New York van Francis Alys en natuurlijk het documenta 7-project ‘7000 eiken voor Kassel’ van Joseph Beuys. ‘Sociale sculpturen’, die een maatschappelijk vraagstuk op een uitzonderlijke manier onder de aandacht van de gemeenschap brachten. Als volgend jaar tijdens de kunstmanifestatie Arcadia een wandelend bos honderd dagen door de straten van Leeuwarden trekt verwijzend naar de grote noodzaak de relatie tussen mens en natuur ingrijpend te heroverwegen, lijken ter Braaks personages wel aan het werk te zijn geweest.

Het doet Levensvormen absoluut te kort om het alleen maar te benoemen als het verhaal van een schrijver/kunstenaar in contemplatie. Daarvoor is dit, laten we het maar toegeven, on-Nederlands proefhoudende boek te zeer een rijk amalgaam van bijzondere onderzoeksresultaten, vondsten, verwijzingen, ideeën, associaties en poëzie. Van het gruwelijke verhaal van vleermuizen als oorlogswapen tot de veranderde kijk op kunst, die technisch geworden is, van de verstening van onze steden en de daarbij horende ‘blinde kapdrift’ tot het verkennen van het onzichtbare. Niet in de laatste plaats is het een intellectueel noodsignaal over onze planeet, die we sinds het begin van de industriële revolutie en niet in de laatste plaats tijdens de afgelopen decennia van neoliberalisme systematisch aan het uitputten zijn.

André Keikes

Lex ter Braak – Levensvormen. Van Oorschot, Amsterdam, 328 blz. € 22,50.