De luie lesbrief bij Nederland Leest

Je kunt nog twee dagen een gratis exemplaar van De wandelaar van Adriaan van Dis ophalen bij de bibliotheek (behalve in Groningen). Nederland Leest is een geweldig initiatief om mensen aan het lezen te krijgen en Adriaan van Dis is de perfecte ambassadeur voor die missie. Mijn eigen moeder is het boek gaan lezen na een optreden van hem in dbieb in Leeuwarden en ook mijn tante leest nu het boek. Een student van mij die in de bovenbouw lesgeeft, mocht van de bibliotheek ook een klassenset meenemen, zodat nu ook zijn hele klas De wandelaar leest.

De wandelaar is een interessant boek met actuele thema’s. Ik vind vooral de vraag interessant waar de grenzen liggen van je verantwoordelijkheid om anderen te helpen. Dat is geen academische vraag, maar een vrij praktische. Ik was onlangs in Hamburg en het viel me op hoeveel bedelaars er waren, tientallen langs de kant van de weg. Wanneer wordt dat een amorfe, anonieme groep waar je langsloopt in de ijdele overtuiging dat jij nooit in die positie kan komen? Het is een vraag waar je geen eenduidig antwoord op kunt geven en dat kan Mulder, de hoofdpersoon in De wandelaar, ook niet. Toch doet hij zijn best, niet vanuit een geloofsovertuiging zoals de priester in het boek, maar vanuit een humanistische levensovertuiging. Waar komt zijn schuldgevoel vandaan? Welke grenzen trekt Mulder?

Er zijn genoeg kwesties die je aan de orde kunt stellen met dit boek en ook leerlingen kunnen daar zinvol over discussiëren in leeskringen. De CPNB heeft op de eigen propagandasite Hebban een pagina waarbij je het lesmateriaal voor de bovenbouw kunt downloaden: ‘Nederland Leest Junior’ staat er foutief bij (want Junior slaat op de titel Katvis van Tjibbe Veldkamp die voor jongere lezers bestemd is). Maar goed, klik je daarop dan krijg je een lesbrief van zes pagina’s, waarvan er drie gewijd zijn aan het praten in de klas over boeken in het algemeen. Leidraad daarbij is het boek Leespraat van Aidan Chambers. Alle lof voor Chambers, zowel voor zijn eigen boeken als voor zijn boeken over leesbevordering, maar Leespraat is gericht op de basisschool.

Aidan Chambers beschrijft in zijn boek Leespraat (p. 147-152) een handige vierkolommen-aanpak om op een speelse manier het gesprek te starten en op de tekst te reageren. Om tot de vier kolommen te komen trekt hij het delen van enthousiasme (1) uit elkaar tot ‘leuk’ en ‘niet leuk’. Zo ontstaan de kolommen leuk, niet leuk, moeilijk en patronen. De leerlingen reageren in steekwoorden.

Het kan, het mag, maar als je net De wandelaar hebt gelezen wat ga je dan roepen bij ‘leuk’? Er komt een hond in voor! Leuk!

Er komt geen enkele inhoudelijke vraag over De wandelaar aan de orde in de lesbrief die eindigt met leuke, creatieve opdrachten. Ik denk dat ze die laatste pagina elk jaar hetzelfde laten en alleen de titel van het boek dat dat jaar centraal staat veranderen.

Ik ben vooral geïntrigeerd door de laatste opdracht: ‘Maak een videogame, een (bord)spel, een dans of iets anders dat je kunt bedenken.‘ Misschien onderschat ik de leerling, maar het lijkt me nogal arbeidsintensief om van De wandelaar een videogame te maken. Ik ben niet tegen creatieve verwerkingsopdrachten, maar waarom moeten leerlingen altijd iets schrijven en maken nadat ze een boek hebben gelezen?

Gelukkig staan er op de CPNB/Hebban-pagina ook leesclubvragen die wel inhoudelijk ingaan op het boek. Als je docent bent, dan kun je het beste die lesbrief aan de kant gooien en naar de leesclubvragen gaan. Laat die vragen in godsnaam niet allemaal schriftelijk beantwoorden door de leerlingen, maar enkele vragen kunnen misschien brandstof zijn voor een goede inhoudelijke discussie. Belangrijker zijn de vragen en opmerkingen waar ze zelf mee komen. Wij onderschatten leerlingen vaak, hoorde ik deze week een docent met jarenlange ervaring zeggen. Wat we als docenten, schrijvers, leesbevorderaars wel kunnen doen, is leerlingen serieus nemen in wat zij uit een boek halen.

Maak van deze column een videogame.

Coen Peppelenbos