Een tweede leven

Radeloos zijn samenlevingen waarvan de leiders niet meer weten hoe de wereld in elkaar steekt. Geloofsovertuigingen zijn altijd al hét middel gebleken om de collectieve radeloosheid te temperen, mits ze een wereldbeeld presenteren waarmee het mogelijk is om het merendeel van de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Zo’n wereldbeeld is sinds mensenheugenis het product geweest van creatieve geesten die op welke wijze dan ook de inspiratie wisten te vinden om te komen met teksten waarmee de wereldlijke chaos inzichtelijk werd gemaakt. Wat ze schreven had alle kenmerken van poëzie. En omdat ze er de hemel mee tot spreken wisten te brengen kan deze worden omschreven als ‘theopoëzie’.

In zijn nieuwe boek Theopoëzie. De hemel tot spreken brengen laat Peter Sloterdijk zien dat de band tussen poëzie en het hogere al zo oud is als de eerste schriftelijke bronnen. Bij de oude Grieken was het Homerus die de goden zijn deinende hexameters in de mond legde. De grote Griekse tragedieschrijvers lieten de goden zelfs op het toneel hun opwachting maken met teksten die eveneens klassiek geworden zijn in de wereldliteratuur. In het nabije Oosten kwamen de goddelijke regels bij de mensen toen Mozes op de berg Sinaï de stenen tafelen in ontvangst nam, die naar verluidt waren ‘beschreven door de vinger Gods’. Later verscheen de persoon van Jezus, die het woord van God niet enkel verkondigde, maar die er ook nog eens mee werd vereenzelvigd.

De stervelingen die de theopoëzie opschreven deden dat soms in hun rol als dichter, zoals Homerus en Dante, maar heel vaak ook was hun functie slechts die van bemiddelaar tussen de hogere macht en de samenleving waar ze deel van uitmaakten. Om hun teksten kracht bij te zetten lieten ze deze vergezeld gaan van verhalen over openbaringen waarvan de effectiviteit zich omgekeerd evenredig verhield tot de plausibiliteit ervan. Of er nu een ingewikkelde toneelmachine (deus ex machina) of een brandende braamstruik aan te pas komt of dat er een engel verschijnt die het woord voert, de basisfiguur van de theopoëtica wordt volgens Sloterdijk altijd gevormd door de personificatie:

zij modelleert krachten waar een intentie is ingeplant. Hoe persoonlijker een god, des te dichterlijker zijn beschrijving. In de vocabulaires die betrekking hebben op deze van energie vervulde bezieldheden wachten sterren, woestijnen, bossen, bomen, grassen, bloemen, insecten, reptielen, vogels, zoogdieren, rivieren, bronnen, zeeën, vlammen, wolken en bliksems erop in poëtische volzinnen een tweede leven te beginnen.

Aan het einde van de achttiende eeuw ontstaan er tal van nieuwe goden. Sloterdijk noemt als voorbeelden ‘volk, natie, handel, industrie, pers, literatuur, kunst, vrijheid, brutaliteit, radicaliteit’ en verwijst naar Nietzsche die in 1888 al verzuchtte: ‘En hoeveel nieuwe goden zijn nog mogelijk’. Met die nieuwe goden treden er ook nieuwe woordvoerders op de voorgrond. Zij nemen het stokje over van de profeten, de priesters en de vertegenwoordigers van God op aarde. Hun opdracht is veel aardser. Zij zijn geen uitverkorenen maar zelfbenoemde experts die met hun overtuigingen op grote schaal gehoor vinden. Terwijl de religieuze instituten eerder multifunctioneel konden worden ingezet om de grote problemen des levens tegemoet te treden, wordt er nu vooral nog een beroep op gedaan bij vormen van praktisch handelen op basis van rituelen die aan theopoëzie hun overtuigingskracht ontlenen, zoals inauguraties, huwelijken en uitvaarten.

Doordat in de moderne wereld de religie ontslagen is van de oude functies, heeft zij een vrijheid verworven die haar nog niet eerder ten deel viel. Daarmee komt ze in een nieuwe verhouding te staan tot die andere disciplines die het bestaan helpen uitleggen: die van de kunsten en de filosofie. De poëzie in het algemeen en de theopoëzie in het bijzonder blijven in deze nieuwe verhouding wezenlijke uitdrukkingswijzen die het leven voorzien van broodnodige betekenis naast de dagelijkse stroom aan teksten van talkshowhosts, politici, belastingambtenaren, CEO’s, literair recensenten, kookboekenschrijvers, modeontwerpers, BN’ers, influencers, complotdenkers en ga zo maar door.

Sloterdijks duizelingwekkende belezenheid, zijn vermogen om zinnen te laten ratelen als vuurwerk en te laten suizen als molenwieken, de elektriserende trefzekerheid van zijn woordcombinaties en zijn sporadisch opwellende gevoel voor ironie maken Theopoëzie tot een ware leesexpeditie naar de hoogste toppen van de intersubjectieve rationaliteit. De uitzichten daar zijn alomvattend.

Ronald Ohlsen

Peter Sloterdijk – Theopoëzie. De hemel tot spreken brengen. Vertaald door Mark Wildschut. Boom, Amsterdam. 320 blz. € 29,90.

(foto © Ronald Ohlsen)