Shakespeares Sonnetten, anders – of toch niet?

Er zijn nogal wat vertalingen van de sonnetten van Shakespeare en dat is niet zo gek. Vertalen is immers een kwestie van interpreteren en de sonnetten (eerste uitgave 1609) bieden de lezer daartoe alle ruimte. Ze lijken bedrieglijk eenduidig (ze gaan allemaal over de liefde, nietwaar), maar alleen al de vele boekenplanken vol studies, analyses en interpretaties in het Engels wijzen in een andere richting. Literatuurwetenschapper Brian Boyd geeft daar in Why Lyrics Last: Evolution, Cognition and Shakespeare’s Sonnets (2012) wel een plausibele verklaring voor. In de sonnetten, zo stelt hij, ontbreekt bewust elke verhaallijn. Zij zijn pure lyriek. Hun kracht zit in patronen, woordkeus, krachtige metaforen, rijm, ritme en nog zo het een en ander. Daardoor weet Shakespeare zijn lezers te raken, in vervoering te brengen, in 1609 en nu nog steeds.

Het feit dat moderne lezers de gedichten soms best moeilijk vinden, komt niet omdat ze al vier eeuwen oud zijn. De lezers uit de tijd van de dichter vonden dat namelijk ook al, aldus Boyd. Regels als ‘By oft predict that I in heaven find’ (sonnet 14), ‘Mine eye my heart thy picture’s sight would bar’ (sonnet 46), of ‘And tongues to be your being shall rehearse’ (sonnet 81) vergden ook aan het begin van de zeventiende eeuw meer taalbeheersing en concentratievermogen dan menigeen op kon brengen. Het lezen van deze sonnetten werd alom als een intellectuele uitdaging beschouwd. Het was iets waar je in betere kringen wel mee aan kon komen.

In tegenstelling tot zijn toneelstukken waren de sonnetten bepaald niet gemaakt voor het volk – als ze überhaupt al voor publicatie bestemd waren. Met de sonnetten manifesteerde Shakespeare zich als iemand die wel wat meer in zijn mars had, iemand die boven zijn rol van toneelspeler- en schrijver uit kon stijgen.

Marien de Bruijn heeft in zijn nieuwe vertaling van de 154 sonnetten ervoor gekozen om rijm, metrum en regellengte los te laten, zodat hij zich ten volle kon richten op de inhoud. Het is een keuze die ik kan waarderen. Vaak gaat er in een vertaling immers te veel verloren omdat de vertaler zich coûte que coûte aan de genoemde beperkingen uit het origineel meent te moeten houden. Vreemd is dan wel de motivatie dat deze uitgave op deze manier ‘probeert een eenvoudige en vrije hertaling te zijn die veelal een eenduidige betekenis weergeeft’. Hij heeft bewust dubbelzinnigheden vermeden, terwijl die juist mede de hoge kwaliteit van Shakespeares werk bepalen. De gedichten moeten kennelijk eenvoudig te begrijpen zijn, iets wat Shakespeare zelf volgens Brian Boyd en anderen bepaald niet nastreefde.

Laten we eens kijken wat deze aanpak voor bijvoorbeeld sonnet 81 betekent. Dat is een van de sonnetten die ik hierboven noemde met zo’n ‘moeilijke’ regel erin. Bij Shakespeare ging hij zo:

Natuurlijk kun je bij een vertaling kiezen voor een strakke vorm, met alle verlies dat daar bij hoort. In de, overigens fraaie, vertaling van H.J. de Roy van Zuydewijn uit 1997 verdwijnt daardoor de uitdagende regel 11 helemaal uit beeld. In Gisterland, de mooie recente roman van Imme Dros over het leven van Anne Hathaway en haar huwelijk met William Shakespeare komen ook een stuk of vijf sonnetten voor. Anne krijgt immers regelmatig iets van haar echtgenoot te lezen. Ook sonnet 81 komt op een gegeven moment langs en Dros vertaalt het bijzonder effectief en met behoud van eindrijm en de vijfvoetige jambe als volgt:

Of ik leef om je grafschrift nog te schrijven,
Of jij leeft als ik wegrot in mijn kist.
Jij kunt dan eindeloos herinnerd blijven,
Van mij wordt alles blijvend uitgewist.
Jouw naam krijgt na je dood een eeuwig leven.
Ik, dood, moet voor de hele wereld sterven.
Alleen een graf gaat mij de aarde geven,
Terwijl ik jou een aandenken laat erven,
Een monument: mijn tedere gedicht,
Dat in de toekomst ogen zullen spellen,
En op nog ongeboren tongen ligt
Als wie nu leeft niets meer kan navertellen.
Waar adem stroomt daar leef jij door mijn pen,
In nieuwe monden als ik nergens ben.

Kijken we tot slot naar de ‘eenvoudige en vrije’ vertaling van Marien de Bruijn:

Vertalen is in de eerste plaats keuzes maken en voor iedere keuze is iets te zeggen. Kwestie van interpretatie. We kunnen vaststellen dat de vertaling van Dros niet alleen dichter bij de oorspronkelijke vorm blijft, maar evenmin iets aan inhoud inboet. Niet meer dan de vrije vertaling van De Bruijn in ieder geval. Bovendien kun je van De Bruijns hertalingen (zoals hij ze noemt) ook niet per se volhouden dat ze eenvoudiger zijn. Eenduidiger wellicht, maar ook zijn interpretaties vergen de nodige concentratie van de lezer. En dat is goed; het is wellicht precies zoals William Shakespeare ze bedoeld heeft.

Tot slot nog even een enkel woord over de afstotelijke titel De liefdesavonturen van Willy the Shake (for goodness’ sake!). Niets in het voor- en nawoord, noch in de vertalingen verklaart of rechtvaardigt deze idiote titel. Marien de Bruijn is zichtbaar integer met zijn onderwerp bezig geweest. Dit in tegenstelling tot de cabareteske inleiding uit The Life and Art of Lord Buckley uit, ik meen, 2015 (‘I should like to salute William Shakespeare. In this language he’s called Willie the Shake. You know why they called him Willie the Shake? Because he shook everybody.’ En zo gaat dat nog even door).

Maar De Bruijn is, gelukkig, geen Lord Buckley. Laten we hopen dat hij snel van die ene pijnlijke uitglijder geneest.

Jan de Jong

William Shakespeare – De liefdesavonturen van Willy the Shake. Sonnetten. Vertaling Marien de Bruijn. Eigen beheer, Utrecht. 168 blz. € 17,00.