Hoe een foto de Amerikaanse Burgeroorlog veranderde

Heeft de huiveringwekkende foto van het Vietnamese napalmmeisje” voor een omslag gezorgd in de attitude van Amerikanen jegens de Vietnamoorlog? Misschien is dat te veel gezegd, want er zijn veel meer van zulke beelden van die oorlog die menigeen nog op het netvlies staan. Het is eerder de voortdurende stroom van aangrijpende beelden geweest die tot die omslag leidde. De Vietnamoorlog was immers de eerste – en ook de laatste – oorlog waarin fotografen, filmers en verslaggevers weinig tot niets in de weg werd gelegd.

Van een veel oudere foto, uit de tijd dat fotografie nog in de kinderschoenen stond, kan wél gezegd worden dat die de houding jegens een oorlog, de Amerikaanse Burgeroorlog in dit geval, snel en essentieel veranderde. “Chaotic freedom” in Civil War Louisiana gaat over die foto, tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog (1861 – 1865) genomen in Baton Rouge, Louisiana. Hij toont een zittende zwarte man met ontbloot bovenlijf. De man is half van de kijker afgewend geportretteerd, want het ging de fotograaf erom ’s mans rug duidelijk af te beelden. Die rug is een woest landschap van vreselijke littekens, die getuigen van de afranselingen die de man onderging als slaaf op een plantage. Deze foto bewerkstelligde een omslag in de attitude van de noordelijke staten ten tijde van de Burgeroorlog en gaf een sterke impuls aan hun oorlogsinspanningen, aldus historicus Bruce Laurie, die in “Chaotic freedom” de geschiedenis vertelt achter de totstandkoming van de foto en van de invloed die hij zou hebben. Op de oorlogsinspanning van de Unie, maar ook ver daarna op het Amerikaanse beeld daarvan.

De Burgeroorlog volgde onmiddellijk op de afscheiding van de Unie van de zuidelijke staten, die een eigen confederatie vormden. De slavernijkwestie was maar één van de motieven van die afscheiding, tegengestelde economische belangen van de noordelijke en de zuidelijke staten en culturele verschillen speelden een minstens zo grote rol. Voor de staten die in de Unie bleven was de slavernijkwestie aanvankelijk van ondergeschikt belang als motief om ten strijde trekken: behoud van de Unie, daar ging het hen om. De oorlogsverklaring van de Unionistische staten ging dan ook niet gepaard met het onwettig verklaren van de slavernij. Pas in 1862, toen de oorlog al in volle gang was, kwam Abraham Lincoln met zijn Proclamatie van Emancipatie, die alle slaven vrij verklaarde.

De geschiedenis van de foto begint met de vrijwillige dienstneming in het Unie-leger in 1862 van twee mannen uit Massachussetts, Stearns en Gere, beiden de dertig toen al ruim gepasseerd. Gere was een abolitionist en propageerde afschaffing van de slavernij in zijn eigen lokale krant, Stearns had naar eigen zeggen geen abolitionistische motieven om dienst te nemen, hij kwam op voor de Unie. Met nauwelijks gevechtstraining en niet meer de jongsten werden ze niet aan het front ingezet, maar naar Louisiana gestuurd, om nabij Baton Rouge de opvang en verzorging te organiseren van slaven die tijdens het oorlogsgewoel de plantages waren ontvlucht. In het kamp verbleven soms tot tweeduizend mensen, die niet alleen verzorgd moesten worden, maar ook beschermd, want niet zelden stuurden slavenhouders premiejagers erop uit om terug te halen wie zij als hun eigendom beschouwden.

Begin 1863 meldde zich in dat kamp een Franssprekende zwarte man, ene Peter. Hij bleek gruwelijke littekens te hebben overgehouden aan disciplinerende strafmaatregelen van zijn eigenaar. De geschokte Stearns en Gere namen Peter in april 1863 mee naar een fotograaf in Baton Rouge en stuurden exemplaren van de foto, afgedrukt op dik karton, mee met hun brieven naar familieleden in Massachussetts, waarin ze verslag deden van wat slavernij aanrichtte.

Vrijwel onmiddellijk na aankomst van de foto in Massachussetts ontketende die een rage, eerst daar en al snel ook in de andere staten van de Unie. Iedereen wilde een afdruk hebben en velen lieten er flink wat bijdrukken, om ze te gebruiken als prentbriefkaart of zelfs als visitekaartje. Kranten konden nog geen foto’s afdrukken en publiceerden gravure-reproducties bij verslagen met veel verzonnen details. Het effect van de foto was enorm: kennelijk was het zien ervan voor velen al genoeg om heel anders over de oorlog te gaan denken. Die werd niet langer beschouwd als vooral gericht op het behoud Unie, nee, de oorlog kwam in het teken te staan van het hogere, inspirerende, humanitaire doel van afschaffing van de slavernij. Tot eind 1862 was abolitionisme een beweging van een bevlogen minderheid, in de loop van 1863 werd in de noordelijke staten iedereen abolitionist, althans beleed dat met de mond.

Stearns en Gere kregen bij terugkomst in Massachussetts een heldenontvangst. Maar ze moesten erkennen dat ze in Baton Rouge weinig hadden kunnen toevoegen aan de mededeling aan gevluchte slaven dat ze nu vrij waren. Van iets bieden om als vrije mensen een bestaan op te kunnen bouwen was geen sprake. Met als gevolg dat wat vrijheid heette, in werkelijkheid vooral chaos was, ‘chaotic freedom‘. Beseften Stearns en Gere welke maatregelen nodig waren? Daar gaven ze in hun brieven geen blijk van, met de kanttekening dat zij in Louisiana de handen vol hadden aan hun dagelijkse taken en bovendien eerst een oorlog hadden te winnen.

Chaotische vrijheid werd een nationaal probleem, toen de Confederatie was verslagen en de Unie hersteld. In de noordelijke staten werd de afschaffing van de slavernij gevierd als een overwinning van humanitair-religieuze principes op de zuidelijke morele verdorvenheid, maar tegelijkertijd wenste men dat wat daarop zou moeten volgen, voorwaarden scheppen om voormalige slaven een bestaan te gunnen, uitsluitend te zien als een probleem in en van de voormalige slavernijstaten. Waar men niet bepaald geneigd was naar oplossingen te zoeken, anders dan voortzetting van de uitbuiting op de plantages. Voor velen bleek de nieuwverworven vrijheid niets meer dan een formaliteit, die slechts de keuze liet tussen uitgebuit worden, of ondergaan in honger en armoede. Trek van voormalige slaven naar het noorden diende te worden tegengegaan, vond men in het noorden, en diegenen die toch kwamen, dienden uit het zicht te blijvend van de gevestigde, witte bevolking.

Wat de zo toegejuichte afschaffing van de slavernij niet veranderde, ook bij Stearns en Gere niet, was denken in racistische termen. Aan een morele plicht was voldaan, maar het bleven wel zwarte mensen, als zodanig niet gelijkwaardig aan witte, aldus de communis opinio. De kwestie van de sociale ellende van zwarte Amerikanen bleef – voor sommigen tot op de dag van vandaag – een rassenkwestie, in die zin dat inferieure raskenmerken als oorzaak daarvan werden aangemerkt.

Dankzij Laurie’s grondige archiefonderzoek, naar onder meer de briefwisselingen van Stearns en Gere met familieleden, weet hij de beide mannen tot leven te wekken en kan hij ook vertellen hoe het hen na de oorlog verging. Over hoe het na de oorlog afliep met Peter leverden de archieven niets feitelijks op. De foto werd een icoon en is zijn weg blijven vinden naar historische werken over slavernij in Amerika en over de burgeroorlog en naar schoolboeken.

Hans van der Heijde

Bruce Laurie – “Chaotic freedom” in Civil War Louisiana – The origins of an iconic image. University of Massachussetts Press, Amherst and Boston. 112 blz. € 27,90.