Jeugdwerk na zestig jaar alsnog uitgegeven

Het was groot nieuws toen eind vorig jaar werd aangekondigd dat Uitgeverij Koppernik een niet eerder gepubliceerd jeugdwerk van Wessel te Gussinklo zou uitgeven. De auteur was op jonge leeftijd niet eens geïnteresseerd in literatuur, maar wel in filosofie en psychologie. Na een tentamen psychologie, dat hij op drie dagen en met behulp van amfetamines voorbereidde, werden ‘andere krachten’ gewekt. Enkele dagen later schreef te Gussinklo enkele zinnen op papier en tot zijn grote verbazing was De expeditie drie maanden later af. Het jaar is 1963, de auteur amper tweeëntwintig.

De expeditie is een bijzonder intense en exuberante roman. We maken in de openingspagina’s kennis met een koppel: Ronald en Mirjam. In het hoofd van Ronald razen gedachten: bijna in een stream of consciousness laat de man zich kennen als agressief, vrouwonvriendelijk, kil, egoïstisch en cynisch. De vrouw krijgt minder contouren. Er is sprake van woede en wrok over het verleden. Ronald spreekt, maar het is moeilijk te zeggen waar hij heen wil. Gevoelens die hij blijkbaar afkeurt, worden met hoofdletter geschreven: het Praatzieke, het Huilerige, het Smekende, het Smachtende.

Daarna gaat het koppel op reis naar Zwitserland. Hoewel het hen wordt afgeraden wegens te onveilig, beklimmen ze samen een berg. Mirjam valt, maar hangt nog vast aan haar man via een beveiligingskoord. Ze hangt slingerend aan het touw, roept iets en valt uiteindelijk. Hoewel er tegenstrijdige passages in de roman staan en de schuldvraag niet eenduidig is, is het aannemelijk dat haar man het touw heeft losgemaakt en zijn vrouw doelbewust heeft laten neerstorten. Dat is althans wat Ronald zelf wil geloven. Later in de roman zijn er meer aanwijzingen te vinden voor het feit dat Mirjam zelfmoord pleegde. In eerste instantie kan de man niet stoppen met lachen. Later is hij emotieloos. Tijdens het verhoor van de politie is hij hard en waakzaam. Uiteindelijk is Ronald simpelweg onverschillig. Bij het zien van Mirjams lijk wordt hij dan weer opgewonden en krijgt een erectie.

Waar te Gussinklo aanvankelijk enkel suggereert, is hij in het vervolg van de roman expliciet. Hoewel Mirjam zelf verantwoordelijk is voor haar dood, kruipt de auteur in het hoofd van Ronald en verneemt de lezer wat het motief van de moord had kunnen zijn. Er is sprake van ontrouw en een abortus die Ronald nooit heeft kunnen verwerken. De analyse van de roman lijkt rond te zijn: er is een misdaad, gepleegd door een rancuneuze man die verder onverschillig blijft. Vanuit het perspectief van de zelfmoord: zelfs haar eigen dood gunt Mirjam haar man niet. Want Ronald wil in het leven alles beheersen en daarom schept hij ook voortdurend op over een moord die hij niet heeft gepleegd – dat opscheppen is een eigenschap die bij de hoofdpersonen in het latere werk van te Gussinklo veelvuldig voorkomt. Maar in Het meesterwerk, een autobiografisch verslag van te Gussinklo dat is opgenomen na De expeditie, geeft de auteur zelf duiding bij zijn roman. Hoofdthema blijkt de romantische liefde te zijn, de liefde die streeft naar eenwording, naar een volkomen samenvallen van de twee geliefden. Ronald heeft zijn vrouw vermoord omdat ze niet kon voldoen aan dat ideaal van de grote vervulling. Bij haar ontbreekt de totale liefde, het geheel verzonken zijn in de ander. De zoon die nooit op de wereld werd gezet, zou het bewijs geweest zijn van die eenwording.

In Het meesterwerk gaat te Gussinklo verder in op die eenwording en verwijst onder andere naar tao, mysteriegodsdiensten en psychologie. Het Huilerige, het Smekende en het Smachtende blijken emoties te zijn die de hoofdpersoon weg projecteert, een proces dat te Gussinklo baseert op de psychologie van Jung. Maar in Het meesterwerk schrijft de auteur ook over de totstandkoming van zijn tweede roman, De verboden tuin. De expeditie, aldus de auteur, was sowieso een grootse roman, hoewel toentertijd nooit gepubliceerd. Maar hoe nu verder te gaan? Breedvoerig schrijft te Gussinklo over zijn plannen om niet enkel het drama en de heftigheid een plaats te geven in zijn nieuwe roman, maar ook melancholie, hoop en berusting.

Hij leest voor het eerst andere auteurs om de technische kant van het schrijven te bestuderen. Zijn ontdekking van Gombrowicz is een mijlpaal. Blijkbaar is er toch een auteur die al deed wat te Gussinklo in gedachten had en misschien kon met behulp van Gombrowicz eindelijk het Meesterwerk worden geschreven. Bij momenten voelt te Gussinklo zich mislukt, maar het getuigt van moed en lef om nog beter dan Gombrowicz te willen doen. Te Gussinklo leest ook Sartre: goede schrijver, diepe inzichten, maar beter dan De verboden tuin waren zijn boeken nu ook weer niet. De vulkanische uitbarsting waarmee De expeditie werd geschreven, komt echter niet meer terug.

Schrijnend en hilarisch is ook de zoektocht naar een uitgever. Te Gussinklo contacteert redacteuren van tijdschriften en uitgeverijen, maar krijgt telkens nul op het rekest. Zijn weigering om compromissen te sluiten en zich nederig of bescheiden op te stellen, helpen hem ook niet verder. Geen enkele lezer zal de passage over het contact met Gerrit Komrij vergeten. Langzaamaan worden hoofdstukken uit De verboden tuin opgenomen in tijdschriften. Uiteindelijk wordt De verboden tuin in zijn geheel uitgegeven in 1986, tien jaar na het schrijven ervan.

In De expeditie zit reeds de kiem van de exuberante stijl die later zou leiden tot meesterwerken als De opdracht (1995) en De hoogstapelaar (2019). De toon is gedreven en onstuimig. De zinnen woekeren en worden aaneengeregen tot een grote stuwende massa. Het koortsachtige schrijven is een permanent gegeven. Zowel in De expeditie als in later werk, zien we een auteur aan het werk die zelfverzekerd een eigen taal en stijl heeft ontwikkeld die zowel radicaal als meeslepend is. In De expeditie kon zeker worden gesnoeid en het geheel had meer gestroomlijnd kunnen worden, maar het lezen ervan dompelt je toch in een weldadig bad vol taalvuurwerk en filosofische inzichten. Uitgeverij Koppernik heeft er goed aan gedaan om deze roman alsnog uit te geven, bijna zestig jaar na het schrijven ervan. Het meesterwerk is daarenboven een interessante tekst omdat het niet enkel een verslag geeft over het zoeken naar een uitgever, maar ook een kijk biedt achter de schermen van het schrijven zelf.

Kris Velter

Wessel te Gussinklo – De expeditie (gevolgd door Het meesterwerk). Koppernik, Amsterdam. 336 blz. € 23,50.